maandag 17 augustus 2020

per fiets naar de Midi 2


200802


etappe 1/9 – Brugge-omgeving Guise – 175 km (b)

Bij een van de talrijke verkeerslichten van de verkeersknobbel Denain/Douchy-les Mines spreekt een man in een auto, die net als ik voor het rood staat te wachten, mij aan: vanwaar-waarnaartoe. Hij fluit bewonderend en spreekt me moed in. Dat doet deugd.

Wat verderop zie ik op de drempel van een kapelletje naast de D955 een oude man naast zijn tegen het bouwwerk geparkeerde vintage koersfiets zitten. Ik rijd eraan voorbij maar een vijftigtal meter verder keer ik toch maar voor alle zekerheid terug: is alles oké?


Ja hoor, alles is oké. De man zit gewoon wat uit te rusten, zegt hij, op zijn weg naar Solesmes. En hij begint mij meteen, ongevraagd, over het kapelletje te vertellen. In het vlakbij gelegen dorp Saulzoir waren in 1944 twee vrouwen hoogzwanger. Ze zouden naar Cambrai, de dichtste stad, vertrekken om er te bevallen. Maar meneer pastoor droeg hun op om pas de volgende dag te vertrekken en ondertussen de tijd weg te bidden. Zij volgden zijn advies en ontvingen zijn zegen. Diezelfde nacht werd Cambrai door de geallieerden gebombardeerd. Er vielen 130 doden. Zo ontsnapten beide vrouwen. Uit dankbaarheid voor wat ze uiteraard als een goddelijke interventie zagen, besloten ze een kapel te bouwen en te onderhouden. Een van beide vrouwen leeft nog, ze is stokoud. Het koersmannetje, zelf toch ook al een flink eind boven de zeventig, schat ik, heeft nu de sleutel. Fier toont hij mij de recent door hem uitgevoerde restauratiewerken. De vraag wie het van hem zal overnemen, blijft onuitgesproken.

Voorbij le Cateau-Cambresis, waar ik het musée Matisse niet bezoek, kom ik in waterpenurie. De temperatuur loopt op, dat is dus beslist een les die ik moet trekken voor de volgende dagen. Winkels zijn hier uit zowat alle dorpen verdwenen. Het is wachten tot Mennevret vooraleer ik eindelijk een persoon voor haar huis zie. Een oude vrouw. Ik rinkel mijn fietsbel om haar aandacht te trekken en maak duidelijk dat ik haar iets wil vragen. Maar ik krijg de kans niet, ze vlucht haar huis in en trekt de voordeur met een smak dicht. Angst. Wat verderop oogst ik meer succes. Een jongentje in PSG-shirt (Neymar, jaarwedde van 37 miljoen euro (2017), exclusief merchandising, sponsorcontracten en bonussen) speelt in het voortuintje. Ik vraag hem of er iemand thuis is. Papa komt naar buiten en reikt me, in plaats van mijn fles met kraantjeswater te vullen, wat ik vroeg, een nieuwe anderhalveliterfles aan. Dit genereuze gebaar zal mij nog een drietal keer te beurt vallen.

De avond valt. Tussen Tupigny en Lesquielles vind ik, ongeveer een halve kilometer weg van de D69, een geschikte plek om wild te kamperen: uit het zicht en uit de wind. Ik kom er oog in oog met een jong hert te staan. Of is het een ree, ik ken het verschil niet. Het dier kijkt me, alvorens in paniek weg te springen, stomverbaasd aan. Nadat ik mijn tentje heb opgezet en iets naar binnen heb gewerkt, kijk ik de pas geoogste graanakker nog wat aan. Aan de einder wieken enkele van de éoliennes die hier overal in het landschap opduiken, alle protesten ertegen ten spijt. Een late roofvogel zweeft de bosrand in. Het licht moet ik niet uitdoen want ik heb er geen bij. Dat ik bijna zestig ben moeten worden om voor de eerste keer wild te kamperen, overweeg ik nog wanneer ik al bijna in slaap gevallen ben.