200802
etappe 1/9 – Brugge-omgeving Guise – 175 km (b)
Bij een van de talrijke verkeerslichten van de
verkeersknobbel Denain/Douchy-les Mines spreekt een man in een auto, die net
als ik voor het rood staat te wachten, mij aan: vanwaar-waarnaartoe. Hij fluit bewonderend en spreekt me moed in.
Dat doet deugd.
Wat verderop zie ik op de drempel van een kapelletje naast de
D955 een oude man naast zijn tegen het bouwwerk geparkeerde vintage koersfiets
zitten. Ik rijd eraan voorbij maar een vijftigtal meter verder keer ik toch
maar voor alle zekerheid terug: is alles oké?
Ja hoor, alles is oké. De man zit gewoon wat uit te rusten,
zegt hij, op zijn weg naar Solesmes. En hij begint mij meteen, ongevraagd, over
het kapelletje te vertellen. In het vlakbij gelegen dorp Saulzoir waren in 1944
twee vrouwen hoogzwanger. Ze zouden naar Cambrai, de dichtste stad, vertrekken
om er te bevallen. Maar meneer pastoor droeg hun op om pas de volgende dag te
vertrekken en ondertussen de tijd weg te bidden. Zij volgden zijn advies en
ontvingen zijn zegen. Diezelfde nacht werd Cambrai door de geallieerden gebombardeerd.
Er vielen 130 doden. Zo ontsnapten beide vrouwen. Uit dankbaarheid voor wat ze uiteraard als een goddelijke interventie zagen, besloten ze een kapel te bouwen en te onderhouden. Een
van beide vrouwen leeft nog, ze is stokoud. Het koersmannetje, zelf toch ook al
een flink eind boven de zeventig, schat ik, heeft nu de sleutel. Fier toont hij
mij de recent door hem uitgevoerde restauratiewerken. De vraag wie het van hem
zal overnemen, blijft onuitgesproken.
Voorbij le Cateau-Cambresis, waar ik het musée Matisse niet
bezoek, kom ik in waterpenurie. De temperatuur loopt op, dat is dus beslist een
les die ik moet trekken voor de volgende dagen. Winkels zijn hier uit zowat
alle dorpen verdwenen. Het is wachten tot Mennevret vooraleer ik eindelijk een
persoon voor haar huis zie. Een oude vrouw. Ik rinkel mijn fietsbel om haar
aandacht te trekken en maak duidelijk dat ik haar iets wil vragen. Maar ik
krijg de kans niet, ze vlucht haar huis in en trekt de voordeur met een smak
dicht. Angst. Wat verderop oogst ik meer succes. Een jongentje in PSG-shirt
(Neymar, jaarwedde van 37 miljoen euro (2017), exclusief merchandising,
sponsorcontracten en bonussen) speelt in het voortuintje. Ik vraag hem of er
iemand thuis is. Papa komt naar buiten en reikt me, in plaats van mijn fles met
kraantjeswater te vullen, wat ik vroeg, een nieuwe anderhalveliterfles aan. Dit
genereuze gebaar zal mij nog een drietal keer te beurt vallen.
De avond valt. Tussen Tupigny en Lesquielles vind ik,
ongeveer een halve kilometer weg van de D69, een geschikte plek om wild te
kamperen: uit het zicht en uit de wind. Ik kom er oog in oog met een jong hert
te staan. Of is het een ree, ik ken het verschil niet. Het dier kijkt me,
alvorens in paniek weg te springen, stomverbaasd aan. Nadat ik mijn tentje heb
opgezet en iets naar binnen heb gewerkt, kijk ik de pas geoogste graanakker nog
wat aan. Aan de einder wieken enkele van de éoliennes
die hier overal in het landschap opduiken, alle protesten ertegen ten
spijt. Een late roofvogel zweeft de bosrand in. Het licht moet ik niet uitdoen
want ik heb er geen bij. Dat ik bijna zestig ben moeten worden om voor de
eerste keer wild te kamperen, overweeg ik nog wanneer ik al bijna in slaap
gevallen ben.