zaterdag 22 augustus 2020

per fiets naar de Midi 6


200806

etappe 5/9 – Anost-Charolles – 93 km (a)

Om de voorspelde hitte voor te blijven, vertrek ik al om zeven uur. Ik krijg meteen twee fikse hellingen voor de wielen geschoven. Een buizerd, vlak voor mij op de weg gezeten, vliegt op en wint een eind voor mij uit hoogte. Tot hij het bos in zwenkt. Ik herinner mij dat ik gisteren, op een van de schaarse stukken nationale die ik aandoe, omdat het nu eenmaal soms onvermijdelijk is, bijna van de weg werd geblazen door een Poolse vrachtwagen die me inhaalde. Niet toevallig niet een Franse vrachtwagen want dat moet ik – met grote genoegdoening – vaststellen: de Fransen zijn in dit land aanzienlijk vriendelijker geworden voor fietsverkeer dan pakweg twintig of dertig jaar geleden. Je wordt pas ingehaald wanneer het tegenoverliggende vak volledig vrij is, zodat er een ruime boog kan worden beschreven. Déze anderhalvemeterplicht, hier en daar gememoreerd op speciale verkeersborden, wordt met andere woorden ruimschoots geëerbiedigd.

Onderweg maak ik een praatje met een jonggepensioneerd koppel uit Wageningen. Ze hebben ooit al Marokko befietst. Nu maken ze, met een camping als uitvalsbasis, ritjes met de racefiets, nooit meer dan 50 of 60 kilometer. Wat verderop, in Saint Léger, vraag ik aan een man die aan zijn huis aan het werken is de weg. Ook hij is Nederlander, wordt al snel duidelijk. ‘Laat ons dan maar in het Nederlands praten,’ suggereer ik. Daar is hij het meteen mee eens, maar hij blijkt niet te weten dat de weg die achter zijn huis rechts afbuigt naar het door mij beoogde Maison-de-Bourgogne leidt.

Het is een mooi huis waar die Nederlander aan werkt. Dat zijn ze hier vaak, de huizen: mooi. Wellicht is in deze streek de mooiste architectuur van heel Frankrijk te vinden: kloeke natuursteen, elegante details. Onbegrijpelijk dat er niet zorgzamer mee wordt omgesprongen en dat wie nog in een dorp of in een kleine stad wenst te wonen – er zijn daar steeds minder bewoners te vinden – de karakterloosheid van een anonieme nieuwbouw in een verkaveling in de rand verkiest boven het robuuste comfort van een negentiende-eeuws huis in de kern.





In Charbonnat tref ik op het terrasje van een bakkerij enkele mountainbikers uit Nancy. Op de deur staan de telefoonnummers van het Élysée en het Matignon vermeld: de bakkerin is het beu het gezeur over de mondmaskerplicht zelf te moeten behandelen.

Ik nader het Zuiden: de eerste cicades, de eerste zonnebloemenvelden, de eerste natuurstenen huizen, de eerste hagedis die op een warme steen wegfrut, het eerste smeltende asfalt – en straks de eerste platanenrijen en de eerste olijfbomen en lavendelvelden…