In de korte twintigste eeuw heeft de Duitse geschiedenis
een onstuimig verloop gehad. Sinds 1918 is er in Duitsland niet minder dan
vijfmaal een nieuw begin gemaakt.
In 1918 ging Duitsland over van het semi-autocratische
keizerrijk naar de democratische Republiek van Weimar. De culturele bloei in de
Republiek van Weimar werd gevolgd door de barbarij van het Derde Rijk. De
Stunde Null in 1945 was het begin van zowel de eerste stabiele democratie op
Duitse bodem als van een neostalinistische dictatuur in het oostelijk deel. In
1949 werden de Bondsrepubliek en de Deutsche Demokratische Republik opgericht.
Ook het einde van de deling in 1990 is een nieuw begin, en zeker niet alleen
voor de bevolking in de neue Bundesländer.
Frits Boterman & Willem Melching, De Duitse Phoenix, 306
ǁ
De oudste gebouwen die ik zie, hebben in een eeuw tijd al
vijf regimes gehuisvest: dat van Pruisen, Weimar, het nationaalsocialisme, het
communisme en nu de grootste kapitalistisch republiek van de Europese Unie.
Johan de Boose, De
grensganger, 184