(…) er restte alleen een absurd omhulsel, zoals er alleen
een absurd geluid overblijft als je vaak genoeg achtereen het meest alledaagse
woord herhaalt zonder te denken aan de betekenis: huis, huisss, huiwzz.
Vladimir Nabokov, ‘Verschrikking’, in Het vernietigen van tirannen, in Ultima Thule, 360
ǁ
De mogelijkheid bestaat dat je, als je te lang naar je
eigen beeltenis kijkt, ten prooi valt aan een soort van duizeligheid. Als je te
lang naar een bepaald woord staart, of het te vaak voor jezelf herhaalt, raakt
het zijn betekenis kwijt en wordt het vreemd en willekeurig. Iets dergelijks
kan ook gebeuren als je te intensief naar je eigen vertrouwde gelaatstrekken
kijkt.
Martin Gayford, Man
met blauwe sjaal, 182