zondag 30 augustus 2020

per fiets naar de Midi 14


200810 

etappe 9/9 – Orange-Bauduen – 175 km

Door mijn inzinking gisterennamiddag is het onzeker geworden of ik vandaag mijn eindbestemming kan bereiken. Ik zal moeten rekenen op de adrenaline die wordt opgewekt door het er-bijna-zijn. En op een vroeg vertrek. Ik begin dus om 7 uur aan mijn nu volledig functionele verplaatsing. Achter het gebergte van de Vaucluse komt de zon op. Zoals de voorbije dagen reeds het geval was, kijk ik ook nu weer met tevredenheid naar wat ik mezelf gelukkig niet voor de wielen heb geschoven, wat aanvankelijk nochtans wel de bedoeling was. Ik wil maar twee, of drie, dingen: avanceren, geen accidenten, vandaag nog ter bestemming aankomen.


En dus is er geen tijd voor gefilosofeer. Stampen is de boodschap, over grote en drukke wegen, zuidoostwaarts langs Avignon tot in Cavaillon, waar ik op een terrasje op het blijkbaar nog maar recent vernieuwde centrale plein een eerste echte ravitaillering doorvoer na het vroege ontbijt op de stoep voor een net buiten Orange gelegen bakkerij. Even valt alles op zijn plaats, ik word in beslag genomen door een intens geluksgevoel. Misschien heeft het iets te maken met een gebaar van vriendelijkheid dat ik op weg hierheen mocht ervaren. Op een rotonde verleende een van rechts komende kleine vrachtwagen me voorrang. Zoals het hoort op rotondes, maar de stralende lach en het voorrang verlenende armgebaar dat de chauffeur me schonk, was een surplus. Ik stak mijn duim op naar de man, wat een nog bredere smile uitlokte. Dat was hartverwarmend. Toen diezelfde vrachtwagen me wat verderop inhaalde, royaal een méér-dan-anderhalve meter afstand in acht nemend, vertraagde hij, zodat we een paar seconden naast elkaar bleven rijden. Opnieuw die lach, en dit keer ook een duim van zijn kant, en ik lachte terug naar die man, bruin van huid en lange baard, waarop hij dan eindelijk toch versnelde en pas een vijftigtal meter voor mij uit opnieuw de rechterkant van de rijweg opzocht. Ik dacht aan hoeveel deugd een klein vriendelijk gebaar kan doen, aan hoeveel plezieriger het leven zou zijn indien iedereen dat eens wat vaker voor een ander zou overhebben.

Ik volg vanaf Mallemort, waar ik mondvoorraad insla, de wat kleinere wegen op de linkeroever van de Durance en kom zo voorbij la Roque-d’Anthéron, de abdij van Silvacane, en het dorpje Saint Estève-Janson. Daar vind ik een goede picknickplek op een soort van terras waar in de vloer gaten zijn voorzien op maat van de stam van de bomen onder het terras en ouder dan het terras.

Na een korte siësta krijg ik kans om de spectaculaire infrastructuur van het Canal E.D.F. te bewonderen, en om me te verwonderen over de geheimzinnige site van het Centre d’Études de Cadarache (CEA) – geheimzinnig omdat nergens uit op te maken valt wát hier wordt bestudeerd en omdat het meerdere vierkante kilometer grote gebied met grote hekken van de buitenwereld afgescheiden is. Op Google Maps is het gebied weggeblurd, maar ik leer er wel dat ‘CEA’ staat voor ‘Commissariat à l’Énergie Atomique’. Daar net voor kocht ik in Saint Paul-les-Durance twee eclairs, die ik, in een – succesvolle – poging een aankomende hete honger voor te blijven, meteen verorberde, samen met een halve liter cola.

Zo voel ik me weer opgewassen tegen het laatste etappe-onderdeel: de klim naar de Lac de Sainte-Croix vanaf Gréoux-les-Bains. Het landschap is hier nu werkelijk zeer mooi, ook al omdat de avondzon er een mooi licht op werpt. Na Riez rijd ik over het plateau met lavendelvelden waar ik vorig jaar ook al fietste. Nu is de lavendel geoogst, er staan geen selfies makende toeristen tussen het geurige paars. Links van me rijdt mijn schaduw met me mee.


Mijn hart springt op wanneer ik diep onder me de eerste glimp van mijn bestemming zie: het meer. Maar ik ben er nog niet, ik moet helemaal aan de andere kant zijn.


Het is bijna donker wanneer ik op de camping arriveer. A. en haar kompanen hebben niet op me gewacht om aan de aperitief te beginnen. Maar ze wachten me wel op, en wanneer ik tot naast de tafel rijd waaraan zij hebben plaatsgenomen, word ik op applaus onthaald! Missie volbracht! En niet in de geplande tien maar wel in negen dagen!