Johan de Boose heeft die mening zelf ongetwijfeld ook, maar
hij bewaart de afstand van de waarnemer en laat beide zijden van het verhaal in
hun waarde. Toch laat hij hier en daar doorschemeren wat hij zelf denkt.
Bijvoorbeeld tijdens een bezoek aan mevrouw Kempinski, die het na 40 jaar
Oost-Duitsland wel gehad heeft met het communisme en nu antiek en oude boeken
probeert te verkopen. In haar collectie ‘verstofte boeken’ treft De Boose een samenvatting
van zijn reis aan: ‘verzamelbundels met gedichten van Heine, werken over art
nouveau in Berlijn en over de Russische avant-garde, een toneelstuk van Brecht
met aantekeningen door een acteur, boeken met foto’s uit Auschwitz en
Sachsenhausen, Mein Kampf en Das Kapital gevaarlijk dicht bij elkaar,
een kookboek dat in Kazchstan is gedrukt…’ (235) In dat ‘gevaarlijk dicht bij
elkaar’ gaat, heel subtiel, een hele wereldbeschouwing schuil.
Pas in de epiloog neemt De Boose geen blad voor de mond. Hij wijkt
er af van zijn reislijn om een bezoek te brengen aan het ten noorden van Berlijn
gelegen dorp Wandlitz, meer bepaald de compound Waldsiedlung waar de
partijbonzen van de Deutsche Demokratische Republik hun optrekje hadden, met
uiteraard villa’s die de omvang van de gemiddelde Oost-Duitse woning veruit
overtroffen en met alle voorzieningen die een partijbons zich maar kon wensen.
De Boose beschrijft hier met onverbloemd oordeel: ‘Voorbij de afgeschilferde
slagboom loop ik het kapotte jaagpad op. Het godengetto was een gevangenis in
een gevangenis. De gevangenbewaarders zaten zelf opgesloten. Ze hadden geld,
Japanse auto’s, sauna’s en pornografische huisbioscopen, in tegenstelling tot
hun gevangenen, maar ze hadden geen enkele vrijheid. In de keurig naast elkaar
gebouwde huizen van de Waldsiedlung hield iedereen elkaar onophoudelijk in de
gaten, en wie op een dag een fout maakte, kon de volgende dag verdwenen zijn.’
(264) En uiteraard zijn de gevangenen die door deze zelf gevangen
gevangenisbewaarders worden bewaakt de 16 miljoen Oost-Duitsers die achter de
fysieke Muur en de onzichtbare maar overal aanwezige Stasi-controle van hun
vrijheid en perspectieven beroofd waren.
Johan de Boose, De
grensganger (2006)