zaterdag 1 augustus 2020

scherf 47

Rouw

In Het jaar van magisch denken beschrijft de Amerikaanse schrijfster Joan Didion hoe zij de rouw om haar onverwacht vroeg overleden echtgenoot verwerkt. Het is niet een boek dat mij lang zal bijblijven, al heb ik het wel met belangstelling en inleving gelezen.
De passage waarvan ik wel wil dat ze mij zal bijblijven, staat op de bladzijden 172-173. Joan en haar man John zijn veertig jaar samen geweest. Wat betekent rouw in het licht van die tijd, van dat huwelijk?
Didion ziet de dood van haar echtgenoot en de rouw die erop volgt niet als de opmaat naar iets nieuws – een opruiming, een verhuizing, een nieuwe partner, een nieuw leven. Dat is gewoon onvoorstelbaar. Zij kan zich ‘het werkelijke leven zonder de ander’ niet voorstellen. Je zet veertig jaar huwelijk niet zomaar opzij. ‘Een huwelijk is herinnering, een huwelijk is tijd.’ Een ‘vriend van een vriend’ had haar eens verteld, nadat hij een tweede huwelijk was aangegaan: ‘Ze kende de goeie liedjes niet’. De vergelijking hangt altijd in de lucht en de samen doorgebrachte tijd – uiteraard in goede én in kwade dagen – kan niet worden uitgewist.
Maar: ‘Het huwelijk is niet alleen tijd: paradoxaal genoeg is het ook de ontkenning van de tijd.’ Veertig jaar lang samen doorbrengen, betekent dat je altijd even jong blijft in elkaars ogen. Je zelfbeeld blijft bepaald door het beeld van de ander zoals hij jou voor het eerst zag. Wanneer die ogen zich sluiten, zie je jezelf door de ogen van anderen, plots veertig jaar ouder. Je leven is voorbijgegaan. Daardoor ligt in onze rouw om het verlies van de ander ook altijd de rouw om het verlies van zichzelf besloten. Het is een herinnering aan de eigen sterfelijkheid. (Ik schreef hier eerst: sterfgelijkheid.) Het is rouw ‘om onszelf. Om hoe we waren. Om hoe we niet meer zijn. Zoals we eens helemaal niet meer zullen zijn.’ Rouw is rauw.

Joan Didion, Het jaar van magisch denken (2005; vertaling Christien Jonkheer 2006)

200713