vrijdag 27 april 2018

driekleur 359

De generaal, haar tweede echtgenoot, was een goed uitziende ouwe kerel, keurig netjes als het huis waarin hij woonde, met een sneeuwwitte snor en bakkebaarden, dikke zwarte wenkbrauwen en roze wangen: een aardige kleurencombinatie. Ik veronderstel dat zij hem getrouwd is om zijn decoratieve verschijning; er zat niets in hem, voor zover ik kon zien, behalve de familienaam – een zwakke echo van het Ghazni Gates-incident – en het feit dat hij een roodborstje zo volkomen had kunnen temmen dat het het raam van zijn kleedkamer placht binnen te vliegen om op zijn vinger neer te strijken. Misschien was het vogeltje ook gevallen voor de charme van die Victoriaanse bakkebaarden.
Hij is enige jaren vóór haar gestorven, en ik draag op dit moment zijn gouden manchetknopen.

Norman Douglas, Terugblik, 187-188