vrijdag 27 april 2018

de lente van 2018 – 11


151 – Een wandeling door het park is een wandeling door het park. Of misschien juist niet, want er valt weer van alles te observeren, te onthouden en te noteren.

Onder de kastanjeboom staat een groepje oudere dames te luisteren naar een druk gesticulerende gids. De witte en grijze kruinen van de dames echoën met de kaarsen in de lentegroene boomkruin. Door de confrontatie met het kruinvolume valt het groepje verrassend klein uit: spel van verhoudingen.

Wat verderop, onder een volgende kastanjeboom, zie ik hoe de al neergesneeuwde bloemetjes (wit, rozegespikkeld en vijfbladig) in wolkjes samenklitten en ik verwonder mij daarover want hier is hetzelfde principe aan het werk zoals bij tumbleweed in de woestijn, de stofnesten onder mijn bed of de sterren aan het firmament. Het heeft iets met zwaartekracht te maken, die kleine partikels doet samenklitten. Ja, op een welbepaalde schaal gemeten kunnen ook sterren klein en licht zijn. Niet zwaar.

En dan is er, ten slotte, de cirkelvormige fontein tegenover het parlement. Er staat al een laagje water in en daarin stapt het koppel nijlganzen rond dat eerder al in het nieuws kwam naar aanleiding van een treurig incident: de val uit het nest van de kroost. Of van een gedeelte daarvan. Die door het water stappende ganzen doen mij denken aan Christus, die, ook ergens niet zo heel ver van de Nijl, over het water wandelde. Pas dan merk ik het kuiken op dat achter een van beide ganzen zwemt, de pootjes nog te kort om te stappen in het ondiepe water. De door het kuiken gevolgde gans, wellicht de moeder, gakt waarschuwend naar de passanten. Als ik haar goed begrijp, maar dat ben ik niet zeker, zegt ze: ‘Jullie kunnen beter uit de buurt blijven want ik bescherm mijn kind.’ Wat natuurlijk volstrekt overbodig is want wie riskeert er nu een paar natte schoenen om een nijlganskuiken te kapen? Maar misschien vergis ik mij en geeft moeder de gans gewoon commentaar bij wat ze ziet: ‘Kijk, nog een ambtenaar op weg naar een saaie dag op kantoor.’ En dan, tot haar kind: ‘Prijs je gelukkig dat je een paar weken geleden die tuimelperte hebt overleefd en nu, met zicht op het centrum van de democratie in dit land dat ons vriendelijk heeft opgenomen, rondjes kunt zwemmen in deze fontein. Wist je trouwens, kuiken lief, dat deze fontein tot voor kort op de briefjes van vijftig frank prijkte?’

Ja, je beleeft wat in het park op een wandeling door het park.