20 oktober 2004
mijn eigen namen (5)
ABBA
Wanneer was het, 1974?, toen die cascade van klanken over
ons heen klaterde, toen dat frisse, onbezoedelde, Scandinavische-gletsjergeluid
plots vrijkwam, toen dat uptempo in nauwelijks drie minuutjes 34 eeuwen muffe
Eurosongfestival-traditie wegvaagde…
Waterloo, een waterval…
Die onbezorgde, enthousiaste, onweerstaanbare klanken met de
allure van wat later ‘we-gaan-ervoor’ is gaan heten, zijn me altijd
bijgebleven. Dat ene lied bevatte – zo besef ik nu – de kwintessens van de
onbekommerde soundtrack van mijn jonge jaren. Commerciële rommel was het, laten
we wel wezen. En wat waren we blij toen amper twee jaar later de punk, die in
zwart gescheurd leer en rinkelende kettingen gehulde knokploeg, dat hele
schijnheilige geldgewin uit het Noorden definitief uit de klatergouden tempel van
onze culturele voorkeuren ranselde…
En dan begon het grote transformeren. Abba was eerst
onweerstaanbaar, dan cultureel niet-correct, dan een beetje vergeten;
vervolgens werd de groep, na te zijn opgeraapt door in spiegelpaleizen van
spiegelende ironieën en dubbelspiegelende ironieën vertoevende dragqueens, op
de postmoderne piëdestal van de camp-adoratie geplaatst, en nu mag je gewoon
weer zeggen dat je Abba echt wel goed vindt… Kijk, hier heb ik een cd’tje met
hun Greatest Hits: tof, hé? Ach, geef het maar toe, als je ze nog eens op de
radio hoort met ‘Fernando’ (een warme zomeravond op straat, medio jaren
zeventig, een van de pittige buurmeisjes waar je zo’n beetje verliefd op was
had al zo’n prehistorische Philips-cassettespeler) of ‘Chiquitita’ of ‘The
Winner Takes It All’, dan zet je ‘m luider, en niet stiller, zoals je zou doen
met de Sex Pistols – áls die al eens op de radiozender zouden komen waar jij
intussen naar luistert.
Abba is jong gebleven, en jij bent oud geworden… Dát is wat
je gemeen hebt met Johnny Rotten, en waarin je verschilt met Björn en Agneta en
hoe heten die twee anderen ook alweer die waarschijnlijk ook wel op de een of
andere manier dankzij Zweedse gezondheidspilletjes en saunasessies over de
eeuwige jeugd beschikken…
Abba is, spijts die hele dertigjarige geschiedenis van
wisselvallige percepties, als een onaantastbare rots blijven stáán in een zee
van immer veranderende smaakjes, modes en voorkeuren. Hun muziek is even
standvastig als kitsch maar standvastig kan zijn.