maandag 15 mei 2017

driekleur 308



Er hingen nog steeds een paar appels in de twee appelbomen naast het pad. De schil was verschrompeld en zat vol zwarte plekken en waar de kleur bewaard was gebleven, was die matter, donkerder rood of groen, net of hij er was ingegroeid, terwijl hij anderzijds versterkt werd door de bladerloze, zwartgetakte omgeving. Zag je ze tegen de achtergrond van weide en bos, waarin alle kleur ontbrak, dan gloeiden ze. Zag je ze tegen de achtergrond van de roodgeschilderde schuren, dan werd hun kleur mat en was nauwelijks zichtbaar.
Ingrid kwam de kelder uit met twee anderhalveliterflessen mineraalwater in haar handen en drie blikjes bier onder haar arm geklemd, ze zette een van de flessen op de grond om het haakje van de deur vast te maken, de dop en het etiket zagen geel tegen het wit van de sneeuw, pakte ze op en stevende weer op het huis af.

Karl Ove Knausgård, Liefde, 449-450