Zjak zit aan het voeteneind, stijf omarmt hij zijn nieuwe
schat, een parelgrijs geverfd houten paard, witte en zwarte vlekken op de
schoften, vlassen manen en staart, zwarte plank met koperen wieltjes, en het
zadel, wel, het zadel is nog mooier dan het paard zelf, gelakt in de Belgische
kleuren, rood, geel, zwart.
Geert van Istendael, Gesprekken
met mijn dode god, 23