Dit vind ik schitterende televisie (de onderdelen 3, 4 en 5).
Breekbaar, kwetsbaar, groots. Een monument – versteend, plechtstatig, verstild
– komt zich onderwerpen aan de flitsende wetten van de hedendaagse televisie.
Dat alleen al. Maar hij doorstaat het met flair, en met die schijnbaar nonchalant
uitgevoerde gitaarsolo op het eind van ‘Vallen en opstaan’ werkt hij alle
onvolkomenheden van de aan tafel gesproken woorden weg. Dat is inderdaad zijn
ambacht, niet het spreken erover. De loyauteit van vriend-van-het-eerste-uur
Didden is ontwapenend echt. Het gestotter daartegenover van Raymond. De stilte
van het bloemetjeshemd. De bewondering van Bent. De verwondering van hoe heet
ze, dat meisje met haar grote ogen dat nog lang niet geboren was toen hij dat
nummer schreef…
Hier komt veel samen. Veertig jaar. Eén meisje, twee
meisjes, meisjes in het algemeen. Het leven van een man die, hoe oud is hij en
hoe ver staat hij van de dood, nog altijd zegt dat alleen al het woord ‘vrouw’
hem inspireert. En dan de interpretatie van die pianist. Erkens is de naam.
Barslecht zijn gehamer op het klavier, als je het mij vraagt, maar toch vol
gevoel en passie en respect. Ik heb sprakeloos en dankbaar naar dit item zitten
kijken.