Soms zie je een oude auto, nog niet een oldtimer maar gewoon
een auto van ergens eind de jaren zeventig of begin tachtig: hoekig, hier en
daar wat chroom en roestplekken, effenaf
lelijk eigenlijk. Maar al met de beginnende charme van het bijna-oude. En je
denkt: daar zou ik een foto van kunnen maken. Maar je doet het niet want binnen
tien jaar zijn die ándere auto’s, die ernaast geparkeerd staan, óók bijna-oud.
En dus zou je die net zo goed nu al kunnen fotograferen. Je kunt anticiperen op
de toekomstige charme van het bijna-oude, maar je voelt dat dit niet kan. Hier
raak je aan de zwakheid van de beweegreden om het nu-al-oude, het pittoreske,
het nostalgieke te fotograferen. Dat soort foto’s is gedoemd oninteressant te
blijven. De tijd haalt ze altijd in.