Opnieuw notities van J. uit Kathmandu. Ik lees ze gretig. De
diepgang ervan verwondert mij geenszins: ik heb in J. altijd al iemand herkend
die zorgvuldig in het leven staat. Alleen stemt het mij een beetje bitter dat
ik mij door hem, die op tweehonderd meter afstand van waar ik eet en slaap en
vrij en werk eet en slaapt en vrijt en werkt, pas vanuit het voor mij totaal
vreemde en ontoegankelijke, tienduizend kilometer van hier verwijderde laat
aanspreken.
*
Dag J.,
Van harte bedankt voor je berichten. Ik heb ze met veel
belangstelling en genoegen gelezen – ik hoop dat er nog meer volgen. Blijkbaar
stel je het goed; ik ben er zeker van dat het zo blijft. Hou ons op de hoogte
van je verdere avonturen.
Met een beetje bitterheid realiseer ik me dat ik me bij het
lezen van je reisdagboek nog nooit zo verbonden met je heb gevoeld, uitgerekend
nu je op een schier onoverbrugbare afstand van mij verwijderd bent. En dan
besef ik met een hardheid, als betrof het hier het zich met het voorhoofd tegen
een muur bezeren, dat je 'normaal' op amper tweehonderd meter van de plek waar
ik woon en werk woont en werkt.
Maar goed, het is nooit te laat, de zee is nooit te diep.
Geen berg te hoog – maar dat laatste klinkt in jouw oren, daar in Kathmandu, nu
misschien wat misplaatst.
Tot hopelijk spoedig,
Genegen,