25 december 2001
Kerstmis. Het is hier vijftig graden warmer dan in Beieren.
In Brazilië heeft het de afgelopen 48 uur meer geregend dan in het voorbije
halfjaar. Er zijn overstromingen in Marokko. Kerkleiders roepen op tot meer
wereldvrede.
*
Jean-Philippe Toussaint, De televisie:
144 : ‘…naar mijn mening mag je wel categorisch zijn in je
bewondering, maar dient bij afbrekende kritiek gematigdheid te worden betracht.
Onwetendheid, op elk gebied, onbegrip, onvermogen zich gewonnen te geven, onvermogen
tot liefde mogen niet tot deugden worden verheven…’
147-8 : ‘Ik had altijd een paar van die boekjes bij me als
ik uitging, ik stak ze in mijn zak voordat ik mijn werkkamer verliet, en
afhankelijk van het soort uitstapje dat ik ondernam, was ik voortdurend bezig
ze vol te schrijven met flarden van zinnen en invallen, aforismen en gedachten,
allerlei observatie en formuleringen […], die ik doorgaans nooit gebruikte als
ik eenmaal aan het werk was. Want ik meende dat een gedachte, hoe briljant ze
ook was, het niet werkelijk waard was onthouden te worden als ze, alleen maar
om niet te worden vergeten, moest worden vastgelegd. Als ik trouwens bij
toeval, liggend op mijn bed of aan mijn bureau gezeten, die boekjes wel eens
opensloeg om ze door te bladeren, en soms met genoegen even bleef kijken naar
een tekening of houtskoolschets die ik af en toe op een bladzij had
neergekrabbeld, trof ik niets bijzonder belangwekkends aan in al die
aantekeningen die ik zo te hooi en te gras had gemaakt. Al die gedachten waarvan
ik de noodzaak had gevoeld ze te noteren en die ik zo relevant had gevonden
toen ze bij me waren opgekomen, leken me nu wel erg flets, hun inkt was
opgedroogd, hun geur vervlogen, en als ik er nu nuchter naar keek, zonder
geestdrift of weerzin, ging het er eigenlijk net zo mee als met mijn
onderbroeken wanneer ik die in een plastic zak deed om ze naar de wasserij te
brengen en waarvoor ik dan alleen nog maar een vaag soort vertrouwde
vertedering voelde die meer te maken had met de herinnering aan wat ons een
poosje had verbonden dan aan de verdiensten die ze objectief gezien bezaten.’