23 en 24 december 2001
Droom: Langs de Maalsesteenweg zoeken P. en ik tussen de
bordelen een fotograaf die van ons beiden een portretfoto moet maken. Een
eerste blijkt te duur: hij vraagt 6.000 frank. Daarom proberen we zijn
concurrent aan de overkant van de straat.
*
‘Hold to the now, the here, through which all future plunges to the
past.’ (James Joyce, Ulysses,
9:89)
*
Droom: In de kleedkamers van Wimbledon. Groot en luxueus.
Verhofstadt is daar ook, en nog een paar andere Belgische ministers. Dan te
voet door de voorsteden. Een kluwen van snelwegen waarover auto’s
voorbijglijden. Enorme ruimteverspilling. Dan worden de buitenwijken van Londen
ineens de HLM’s van Roubaix, en nu heb ik G. aan mijn zij. We stappen langs een
invalsweg, waar heel veel, in erg smalle rijwoningen gevestigde, restaurantjes
zijn. We kiezen er een uit, schuiven door tot achterin de gelagzaal (waar het
raam op een parallelstraat blijkt uit te geven, zodat we in zekere zin toch
voorin komen te zitten). We nemen plaats aan een tafeltje dat met sponsen napjes
als cafétafeltje is gedekt. We zetten een schaakspel op.
*
Ziek. Ik slaap hele stukken van de dag weg.
*
Bij de beenhouwer. Een man zit zichtbaar ongelukkig of
misnoegd op een stoel te wachten. Tot An zegt: ik denk dat het aan meneer
Jonckheere is. De man staat, steunend op een stok, recht en gromt: het werd
tijd, ik zit hier al een uur. Hij is dus door tallozen, ook door mij,
voorbijgestoken en veronachtzaamd. En dat niet alleen: hij schept er genoegen
in om ons daarbij met een schuldgevoel op te zadelen.
*
De kerstavond met de beide oma’s (E. is er dit keer niet bij
omdat hij stand-by is voor z’n werk) verloopt in mineur vanwege ons beider
ziek-zijn. G. steelt de show met zijn klarinet. T. ontroert door bij het
voorlezen van zijn nieuwjaarsbrief onverwacht uitdrukkelijk aan zijn afwezige oom
te denken.