Namen weet ik niet meer, maar ik herken waar ik loop: de
tien jaar tussen mijn laatste stappen hier en dit moment lopen leeg, het touw
wordt weer aangeknoopt – maar met jaloezie bedenk ik dat de stad tien jaar lang
heeft doorgedraaid, buitengewoon onverschillig ten opzichte van mijn lot.
Cees Nooteboom, Labyrint
Europa, 245
ǁ
‘Is het niet gewoon jaloezie,’ zei Vincent terwijl hij naar
zijn eigen hand keek en die als een schelp sloot. ‘Het hele idee – dat het
onverdraaglijk is dood te gaan terwijl de wereld vrolijk doorgaat en jou niet
nodig heeft?’
Stephan Enter, Grip,
60