I:774-778
Nissim probeert
het gesprek een andere wending te geven door aan Saint-Loup te zeggen dat hij
diens vader, de Marquis de Marsantes, goed gekend heeft. Maar hij wordt
weggelachen want hij heeft zich wel vaker aan grootspraak bezondigd. Toch is de
aandacht van Saint-Loup gewekt, niet omdat Nissim zijn vader zou hebben gekend,
maar omdat hij très curieux de la
psychologie des menteurs (775:22-23) is. Na de uitbrander van Bloch sr.
hult Nissim zich de rest van de maaltijd in stilzwijgen. Bloch sr. krijgt op
die manier vrije baan om de show te stelen en pakt uit met zijn reactionaire
politieke voorkeuren, maar ook met zijn vrijgevigheid: hij trakteert zijn zoon
en diens twee vrienden op een opéra
comique-voorstelling in het casino diezelfde avond. Maar eerst laat hij nog
champagne aanrukken. Beide gestes bieden de begunstigden gelegenheid te over om
zijn (joodse) krenterigheid te hekelen: de beloofde stallesplaatsen blijken slechts
parterres te zijn, en de zogenaamde champagne is in werkelijkheid un petit vin mousseux (776:29).
Het snobisme van
Bloch sr. wordt al helemaal aan de kaak gesteld wanneer hij het gezelschap
uitnodigt een schilderij te bekijken dat hij elke zomer naar Balbec laat
verhuizen omdat hij het zo mooi vindt. Hij beweert dat het een Rubens is. Maar waar
staat de signatuur?, vraagt Saint-Loup langs zijn neus weg. O, die heb ik er
laten afsnijden omdat het doek anders niet in de lijst paste, antwoordt Bloch
sr., en hij voegt eraan toe dat het geen belang heeft omdat hij toch niet van
plan is het schilderij te verkopen!
Bloch jr., die de
gewoonte heeft zich op het potsierlijke af in homerische frasen uit te drukken
(hij heeft het bijvoorbeeld niet over het ochtendgloren maar over de premières lueurs d’Eôs aux doigts de pourpre
(777:8-9)), peilt op de terugweg nogal onbeschaamd naar de kennissen van
Saint-Loup en Marcel. Eerst vraagt hij aan Saint-Loup wie het heerschap was
‘met dat deftige domme bakkes’ (une
impayable bobine de gaga de la plus haute lignée (777:18-19)) in wiens
gezelschap hij Saint-Loup op het strand heeft gezien. Het gaat om Charlus en
Saint-Loup is helemaal niet gediend van Blochs opmerkingen. En bij Marcel
informeert Bloch wie dan toch cette belle
personne was in wier gezelschap hij Marcel ooit heeft gespot. Het gaat om
Mme Swann, van wie Marcel zich herinnert dat zij zich de naam Bloch niet meer
herinnerde. Maar het verbaast hem natuurlijk dat Bloch, over wie Mme Swann had
gezegd dat hij zich aan haar had laten voorstellen, nu blijkbaar háár naam ook niet
meer kent. Te meer omdat hij nu vertelt dat hij haar enkele dagen voordat hij
haar in aanwezigheid van Marcel had gezien, in de trein had ontmoet en daar de si bons moments (778:10) met
haar had doorgebracht. En nu had hij gehoopt dat Marcel hem haar adres zou
geven, zodat hij de geneugten waarop die prettige ogenblikken blijkbaar
uitzicht hadden gegeven, effectief zou kunnen smaken.
De vorige afleveringen van deze Proust-lectuur zijn hier te
lezen: Rechercheur.