BUNKER
Er bestaan
twee soorten televisieprogramma’s. Die waar we graag voor uitkomen dat we
ernaar hebben gekeken en dat grote pak andere waar we altijd ‘toevallig’ in
zijn verzeild geraakt.
Zo zag ik
vorige week zéér toevallig het begin van het zomerprogramma ‘Zonnekloppers’. Ik
mocht aan het handje van Lea Van Hoeymissen mee in de tuin van presentator
Johan Verstreken. (Wat benijd ik de zorgeloosheid waarmee die man altijd de
toekomst tegemoet ziet!) Johan toonde ons alle bezienswaardigheden: het
nestkastje, een beeldje, de treurwilg waaronder hij pleegt te bekomen van zijn
drukke bestaan. Ik besefte dat het weeë gevoel dat in me opkwam bij het
bekijken van dit non-event, volledig toe te schrijven was aan de veeleisendheid
waarmee ik de zovele anderen die hier wél iets aan hebben, niet mag bezwaren.
Mijn probleem dus, ik hoefde maar de knop in te drukken.
Toen viel
Johan iets te binnen waar hij klaarblijkelijk vooraf niet aan had gedacht. In
deze hoek, wees hij, had een bunker gestaan. Er was zelfs een soldaat
gesneuveld, wist Johan van een oudere buurman. ‘Wat erg’, zei Lea wat
verontrust – zij is deze zomer in de tuinen van Bekende Vlamingen zeker niet op
zoek naar kommer en kwel. ‘Tja’, beaamde Johan, waarop twee seconden lang een
pijnlijke stilte over het mooie groen neerstreek.
Op dat
ogenblik, in die stilte, oversteeg het programma ‘Zonnekloppers’ zichzelf. Het
veranderde eventjes van categorie. De lege hoek van Verstrekens tuin is, naar
mijn smaak, beslist de interessantste.
Twintig jaar
geleden gepubliceerd in De Standaard
van 2 augustus 1995.