Anderlecht verliest twee keer. ‘Crisis in het Astridpark’,
bloklettert een krant. Waar zijn we mee bezig?
Geruchten doen de ronde. Geruchten worden ontkend: ‘Geen
sprake van’, grinnikt een heer met bros wit kapsel. ‘Waarom zouden we?’ Michel
Verschueren speelt de rol van de verongelijkte manager die weet dat hij in elke
omstandigheid de PR van zijn werkgever moet verzorgen. Of hij dat nu leuk vindt
of niet. Straks kan hij weer blakend van zelfgenoegzaamheid pronken met de
resultaten die elf anderen en de nieuwe trainer bij elkaar shotten. Dat hij
intussen in de ogen van velen die zich dit zand niet in de ogen laten strooien,
wordt gezien als het wandelende symbool, om niet te zeggen de karikatuur van de
cynische zakenman die de waarheid fluitend verkracht, deert hem niet. Zo
zelfverzekerd is hij wel. Zoals die keer toen hij op televisie stakers
luieriken noemde. Zo’n uitspraak blijft hangen.
Ondertussen is, in weerwil van alle ontkende geruchten,
trainer Neumann aan de dijk gezet. What’s in a name? De ‘nieuwe man’, achteloos
weggewerkt als een wegwerptrainer.
Vanavond oogst het trotse Royal Sporting Club Anderlecht
wellicht zijn eerste competitiepunten. De vervangtrainer wordt net niet op de
schouders gedragen, dat zou iets te uitbundig zijn. In de businessseats wijzen
heren een fles wijn af; exquise gerechten blijven onaangeroerd. Met een bord
voor hun kop treffen zakenlui beslissingen over de toekomst van bedrijven, over
de toekomst van mensen. Er wordt achteloos met waarden omgesprongen. ‘Crisis in
het Astridpark’, inderdaad.
Twintig jaar geleden verschenen in De Standaard van 19 augustus 1995