I:763-767
Het gesprek neemt een wending. Charlus begint over een van
zijn huizen, nu in het bezit van een Joodse familie, die het eigendom met
weinig respect heeft behandeld. Deze
passage bevat een interessante opmerking over fotografie (want er is van het
huis een foto beschikbaar): La
photographie acquiert un peu de la dignité qui lui manque, quand elle cesse
d’être une reproduction du réel et nous montre des choses qui n’existent plus. (764:36-38)
In die tijd had de fotografie nog niet de adelbrieven verworven die ze nu
heeft: van een volwaardige kunstvorm die veel méér is dan een hulpmiddel om de
veranderende werkelijkheid, en dus het verleden, vast te leggen en het om die
reden niet moet afleggen tegen de schilderkunst.
De lezer zou in Charlus’ afkeuren van de manier waarop de
familie Israël met zijn voormalige bezitting is omgesprongen een neiging tot antisemitisme
kunnen ontwaren: Pour cela, ces Israël
devraient être en prison. Il est vrai (…) qu’il y a sans doute tant
d’autres choses pour lesquelles ils devraient y être ! (765:6-9)
Marcel wordt door zijn oma naar bed gestuurd. Hij
gehoorzaamt, uiteraard tegen zijn zin. Maar hij krijgt boven nog het
onverwachte bezoek van Charlus! Daar is hij blij mee want hij zat er al mee in
dat Saint-Loup Charlus zou hebben verteld dat hij, Marcel, bang is om zich aan
de nacht uit te leveren. Charlus, die een boek van Bergotte mee heeft voor
Marcel, heeft dat inderdaad opgevangen, maar hij vindt het niet erg: Je m’efforce de tout comprendre et je me
garde de rien condamner (766:9-10). Overigens, vindt Charlus, heeft Marcel
niet te klagen want hij kan met zijn hunker naar genegenheid terecht bij zijn
grootmoeder. En, voegt hij eraan
toe, c’est une tendresse permise, je veux
dire une tendresse payée de retour (766:15-17). In die opmerking
klinkt verdriet door, en in de toevoeging die erop volgt venijn : Il y en a tant dont on ne peut pas dire
cela! (766:17) Er zijn zoveel vormen van verboden genegenheid!
Dan begint Charlus zich erg vreemd te gedragen. Hij zegt dat
hij nog een tweede boek van Bergotte voor Marcel heeft en staat erop – hoewel
de jongen zegt dat hij met één boek voorlopig wel genoeg heeft – om het te
laten ophalen door de maître d’hôtel die, o ironie, Aimé heet. Maar Aimé is al
gaan slapen en na wat opschepperig gezanik tegen de piccolo van dienst laat
Charlus dan toch het plan varen. De volgende dag verrast hij Marcel op het
strand door te proberen hem kwaad over zijn grootmoeder te doen spreken. Marcel verzet zich hiertegen, waarop
Charlus hem twee lessen voorhoudt: la
première, c’est de vous abstenir d’exprimer des sentiments trop naturels pour
n’être pas sous-entendus (‘om niet stilzwijgend aangenomen te worden’); la seconde, c’est de ne pas partir en
guerre pour répondre aux choses qu’on vous dit avant d’avoir pénétré leur
signification (767:14-18). Charlus vraagt hem ten slotte ook nog het
boek van Bergotte, dat hij hem de avond voordien had uitgeleend, terug te laten
bezorgen. Marcel zal het enige tijd
later terugkrijgen, dans une reliure de
maroquin sur le plat de laquelle avait été encastrée une plaque de cuir incisé
qui représentait en demi-relief une branche de myosotis (vergeet-me-nietje;
767:35-38). Geen kruit verschieten aan wat vanzelfsprekend is of
onbegrepen: de manier waarop Charlus Marcel de levieten leest, maakt beslist
indruk en Marcel, de latere schrijver, zal deze les zijn leven lang onthouden.
De vorige afleveringen van deze Proust-lectuur zijn hier te lezen: Rechercheur.