I:778-787
Kort na het diner verneemt Marcel van Françoise dat er een
jongeheer voor hem is langsgekomen.
De dienstbode weet echter niet wie het was. Wanneer zij verneemt dat het Bloch
moet zijn geweest, is ze enigszins teleurgesteld: de jongeman had er, vond ze, nogal
gewoontjes uitgezien. Bij een andere gelegenheid stelt een andere vriend van
Marcel, Saint-Loup, haar teleur. Die is namelijk een republikein, en dat voor
een markies! Toch ziet ze dit euvel door de vingers want een markies kan toch
geen echte republikein zijn!: il faisait
seulement semblant, par intérêt, car avec le gouvernement qu’on avait, cela lui
pouvait rapporter gros (779:27-29). Saint-Loup is echter meer dan een
hypocriete opportunist: hij beschikt over een pureté morale die hem belet voldoening te putten uit een zo
egoïstische aangelegenheid als de liefde. Anderzijds maakt die morele
superioriteit het Saint-Loup ook niet onmogelijk, zoals het bij Marcel het
geval is, de trouver sa nourriture
spirituelle autre part qu’en soi-même (779:40-41). Daardoor is de markies,
in tegenstelling tot Marcel, in staat tot vriendschap.
Saint-Loup spreekt op neerbuigend over zijn aristocratische
klassegenoten. Door hen wordt hij dan ook verguisd als een ‘afvallige’, zeker
ook omdat hij een verhouding heeft met een actrice. Hier neemt Marcel het op
voor zijn vriend; hij schrikt er niet voor terug daartoe desnoods de sociale
hiërarchie op zijn kop te zetten – wat hem tot de hilarische uitspraak noopt
dat de elektriciens ‘vandaag de dag de ware Ridderschap’ vertegenwoordigen. Veel
jonge aristocraten groeien in een beschermd milieu op. Daardoor missen zij de nodige
levenswijsheid en gaan sans douceur et
sans goût (780:43) door het leven. Wij moeten daarom hun maîtresses dankbaar
zijn: zij vormen la seule école de morale
où ils soient initiés à une culture supérieure, où ils apprennent le prix des
connaissances désintéressées (781:2-4), zoals la pitié envers les animaux (781:36). Van hen leren wij ook de
afkeer voor snobisme en oppervlakkigheid. In plaats van de relations mondaines (782:4) op een ijdele en brute manier te
beleven, wijst de maîtresse op de mogelijkheid à y mettre de la noblesse et du raffinement (782:9). Of hoe de
cocotte de edelman manieren leert!
De relatie tussen Saint-Loup en zijn maîtresse verloopt niet
rimpelloos. (Marcel krijgt overigens niet te horen hoe zij heet, en hij krijgt ook
geen beeltenis te zien: Saint-Loup vindt dat zij niet tot haar recht komt op
foto’s. De instantanés die hij met
zijn Kodak heeft gemaakt donneraient une fausse idée d’elle (783:22-24).
Na de opmerking op bladzijde 764 (geen verloren tijd 90) is dit een nieuwe
kritische opmerking over de eigenschappen van de nieuwe kunstvorm.) Vrienden maken Saint-Loups maîtresse wijs
dat de markies niet deugt, et elle
répétait à son tour ce qu’ils avaient dit, avec cette passion, cette absence de
réserves qu’on montre chaque fois qu’on reçoit du dehors et qu’on adopte des
opinions ou des usages qu’on ignorait entièrement (782:40-783:1). Maar
de financiële voordelen die zij dankzij haar genereuze amant geniet, zijn van
dien aard dat ze zich niet zomaar van hem kan losmaken.
Deze période
dramatique de leur liaison (784:8) nam een aanvang toen Saint-Loup zijn
vriendin had geïnviteerd om op een avondje bij zijn tante voor een assemblée d’hommes de cercle et de duchesses
(784:22-23) fragmenten uit een symbolistisch drama voor te dragen. Het
publiek had haar ernst helemaal miskend door in lachen uit te barsten – wat uiteraard
helemaal niet de bedoeling was. Volgens de miskende actrice zelf hadden de
aanwezige mannen wraak op haar genomen omdat zij niet was ingegaan op de
voetjes die zij haar onder tafel hadden gegeven. Haar verwijten versterken nog Saint-Loups
afkeer van zijn aristocratische vrienden. Maar wanneer hij, zoals nu, ver van
haar is, vreest hij dat ze alsnog voor hun vleierijen zal bezwijken. Daarom
probeert hij de banden met haar aan te halen door haar veel te schrijven. Zij
antwoordt niet of zelden.
Vlak voor hij uit Balbec vertrekt, vraagt Saint-Loup aan
Marcels oma of hij haar mag fotograferen. Oma trekt haar mooiste kleren aan.
Marcel is teleurgesteld in haar omwille van deze koketterie. Françoise vindt
dat Marcel zijn oma dat plezier moet gunnen. Maar Marcel laat toch zijn
ongenoegen blijken. Dat komt hem duur te staan: oma ontzegt hem in die dagen ’s
avonds laat de klopjes op de muur die het afgesproken signaal waren dat hij
haar nog een keer een goede nacht mocht komen wensen: je restais encore, le coeur palpitant comme dans mon enfance, à écouter
le mur qui restait muet, et je m’endormais dans les larmes (787:16-19). Dit
is uiteraard een echo van de aanvangstaferelen van de Recherche waar Marcel het vertikt om te gaan slapen als zijn moeder
niet eerst een nachtkus komt geven.
De
vorige afleveringen van deze Proust-lectuur zijn hier te lezen: Rechercheur.