I:798-808
Marcel keert
terug naar het hotel. Hij gaat deze avond met Robert de Saint-Loup dineren in
Rivebelle en zijn grootmoeder heeft hem opgedragen toch eerst een uurtje te
rusten. Hij is inmiddels voldoende thuis in het hotel om langs een kortere weg,
het open raam van de eetzaal, naar binnen te glippen. Nu het nog kan want les
jours vinrent où je ne pouvais plus rentrer de la digue par la salle à manger:
ses vitres n’étaient plus ouvertes, car il faisait nuit dehors (806:32-34).
De directeur boezemt hem geen angst meer in. En ook ten aanzien van de liftboy
laat hij nu alle verlegenheid varen. Het taalgebruik van de iet of wat
vrijpostige liftboy verraadt een wijziging in de sociale verhoudingen tussen
aristocratie, bourgeoisie en het prolétariat moderne (799:38). Een ‘livrei’
(livrée) heet nu een ‘uniform’ (tunique),
een ‘loon’ (gages) een inkomen (traitement).
Er is geen klasse meer, mijnheer! Zelfs het woord ‘dienstmeid’ (cuisinière), zoals het nog wordt gebezigd
dans l’ancien langage bourgeois qui devrait bien être aboli (800:10-11),
zal weldra niet meer kunnen; we hebben het nu over een ‘werkneemster’ (employée).
Marcel vraagt
zich af waar de meisjes die hij op de boulevard heeft gezien wonen en wie zij
zijn. Hij heeft op de boulevard een dame horen zeggen dat een van hen une
amie de la petite Simonet (800:43-801:1) is. Door die eigennaam wordt de
hele ervaring, en het verlangen om méér te weten, alleen maar intenser. Marcel
lijkt niet te zullen kunnen rusten vooraleer hij meer weet over de familie
Simonet – hij beeldt zich in dat Simonet het meisje is dat het meest naar hem
heeft omgekeken...
Na even van het
uitzicht op het landschap achter het hotel te hebben genoten, door een
tijdelijk geopend raam op het eind van de gang, kijkt Marcel door het raam van
zijn eigen kamer naar de boven de zee ondergaande zon. Een paar weken later is
op datzelfde uur de zon al onder: de dagen worden korter, zoals ook de liftboy
heeft opgemerkt (al was het dan vooral omdat hij naar het einde van het
hoogseizoen verlangde): les jours baissent (799:28-29). Het roze van de
streep hemel boven de zee en onder de nevellagen doet Marcel denken aan de zalm
die hij straks in Rivebelle gaat eten. Tot echt diepe gedachten is hij
overigens tijdens zijn siëste niet in staat, daarvoor is hij nog te zeer benomen
door de herinnering aan de meisjes op de boulevard. Zijn denken was incapable
de mettre de la profondeur derrière la couleur des choses (804:29-30) –
hoezeer die kleuren ook veranderen, van minuut tot minuut maar ook in
vergelijking met andere dagen waarop hij door het raam van zijn kamer naar de
einder heeft gekeken. Bij deze observaties mijmert Marcel weg naar de werken
van de impressionisten, meerbepaald hun voorliefde om het licht te vangen zoals
het op verschillende momenten van de dag op eenzelfde object valt, en zelfs
naar de maître de Chelsea (805:42), Whistler. Hij geniet van dit uur van
verlangen naar het diner, straks in Rivebelle, want hij hoopt er in het
restaurant een vrouw te zullen terugzien die, de vorige keer dat hij er was, avait
paru me regarder (806:22).
Er wordt
aangeklopt: Aimé komt brengen wat Marcel daarnet nog aan de liftboy vroeg: les
dernières listes d’étrangers (802:14 en 806:40) – vreemd dat C.N. Lijsen
het eerst vertaalt door ‘de laatste vreemdelingenlijst’ en daarna door ‘de
laatste nummers van het plaatselijke nieuwsblad’. Enkele regels verderop staat
voor diezelfde liste des étrangers (807:15) ‘gastenlijst’. Ik mag hopen
dat Cornips en recentelijk Hofstede en De Haan deze fout hebben weggewerkt.
Aimé geeft en passant zijn mening over
Dreyfus, die volgens hem schuldig is – en hij zegt van un monsieur très lié
dans l’état-major (806:43-807:1) te weten dat dit volgend voorjaar
duidelijk zal blijken.
Op de gastenlijst
prijkt de naam Simonet. Meteen is Marcel weer bij zijn meisjes van de
boulevard. Hij neemt zich voor zich door Saint-Loup in contact te laten brengen
met het meisje dat Simonet heet. Of zou kunnen heten, want niet eens dat is
zeker. Alleen jammer dat Robert geen tijd zal hebben om zich naar behoren van
deze taak te kwijten aangezien hij elke dag naar Doncières moet om aan zijn
militaire verplichtingen tegemoet te komen. Om van zijn hulpvaardigheid te
kunnen genieten, zal Marcel een beroep moeten doen op Roberts curiosité de
naturaliste humain (807:34), op zijn mannelijk jagersinstinct dat hem naar élk
vrouwelijk schoon doet hunkeren. Maar helaas zal, zo vreest Marcel, dit keer dit
beroep geen doel treffen aangezien Robert te zeer in beslag genomen is door
zijn gevoelens voor zijn maîtresse, de actrice.
De
vorige afleveringen van deze Proust-lectuur zijn hier te lezen: Rechercheur.