wolkenfragmenten
uit Peter Handke, Het uur van het ware
gevoel
1544
Reeds vroeg ze met gesloten ogen: ‘Wat
voor weer is het vandaag?’ en hij antwoordde, zonder naar buiten te kijken:
‘Heel hoge wolken.’ (10)
1545
Eigenlijk had hij al in het centrum
willen uitstappen, maar nu reed hij tot aan de PORTE DE CHARENTON aan de
zuidoostelijke rand van Parijs, waar de trein op een plaats waar gewerkt werd
langzamer reed, tot hij eindelijk zag dat de ondefinieerbare vlekken bonte wolken
voorstelden en de kogel daarvoor een soort zonneglobe met de kleuren van alle
landen waar DUBONNET gedronken werd… (30)
1546
In de lampen van de lantaarns op de Pont
des Invalides glom het bijna net zo zwart voor zijn ogen als wanneer hij lange
tijd in het onbewolkte firmament gestaard had, herinneringen aan een
feest dat afgelopen was. Nu niet de grote pleinen zien! Hij stapte al voor de
Esplanade des Invalides uit de taxi en bracht zich hollend in welke veiligheid?
Onderweg viel plotseling vanuit de donkere wolkeloze lucht een warme
regendruppel op de rug van zijn hand… (36)
1547
Zo viel het Keuschnig op dat er intussen
wolken aan de hemel waren, heel witte, onbeweeglijke strepen heel hoog,
en daaronder, tamelijk laag en dwars op de strepen, door de geringere afstand
iets donkerder lijkende wolken die met grote snelheid vlak over de daken
scheerden en waarvan de vormen veranderden voordat hij ze kon waarnemen. Waarom
vind ik de lucht nu zo opvallend? dacht hij. De lucht viel hem eigenlijk niet
op, hij zag hem alleen maar, belangstellend, zonder bijgedachten. Een paar
passen lang hield de lucht hem bezig en wel alleen de lucht zodat hij later
dacht: Ik zou willen bereiken dat ik deze onzelfzuchtige en toch geladen
momenten, waarop je nergens extra aandacht voor hebt, maar waarop je ook niets
ontgaat, langer uithoud. Toch ontstemde zijn volgende blik op de wolken
hem alweer. (45)
1548
De lucht met de lage wolken
scheen nu iets van zichzelf te geven. (55)
1549
Aan de lucht waren lichte, door het gele
stadslicht gekleurde wolken te zien, met zwarte doorkijkjes naar de
sterren. (78)
1550
Hij rende alleen over een stil
Alpenplateau met de schaduw van de jagende wolken; en nog altijd werd er
niet op hem geschoten. (86)
1551
Alleen op de daken van de auto’s die uit
het nog bewolkte noorden kwamen trilden de druppels water.
(89)
1552
Ze zei dat er net een heel witte wolk
voorbijgevlogen was. (89)
1553
En overal, in wolken, in de
schaduwen van de bomen, in plassen water zag ze GESTALTEN – die hij allang niet
meer waarnam… (111)
1554
De hijskranen draaiden voor de
overtrekkende wolken, waaronder hij zich voortbewoog met de rust van de
eeuwigheid. (116)
1555
Als de vrouw die aan de moord schuldig
is aan het eind van Vertigo van de
Spaanse kerktoren valt, is de hemel trouwens niet blauw, maar je ziet
diep-donkere wolken, vlak voor de avond valt.
(121)
1556
De wolken trokken voorbij, de
boomkruinen waaiden uit elkaar en sloten zich weer, bladeren dwarrelden, hier
en daar over de kop slaand, dwars over de pleinen, alles scheen in beweging.
Hij keek naar een nevelige wolk in de vorm van een trechter – ik neem
een gestalte waar! dacht hij – en toen hij er opnieuw naar keek had ze zich al
in de blauwe lucht opgelost. (122)