maandag 10 augustus 2015

los ingeslagen 259


Ik ben de ouderwetse mening toegedaan dat een programma als Zomergasten een pantheon moet zijn voor lieden die het al bewezen hebben, die op de rijpheid van hun leeftijd kunnen bogen, die, doordat ze bijvoorbeeld met pensioen zijn, terwijl ze nog niet aan Alzheimer of dementie ten prooi zijn gevallen, de vrijheid en autoriteit van spreken kunnen claimen. Ik had dan ook een berg vooroordelen te overwinnen toen ik hoorde dat de nieuwe zomergast een meisje van vijfentwintig was en daarmee de jongste genodigde ooit.

Simone van Saarloos staat geafficheerd als filosofe. Nu is dat een beroep waar ik mij wel iets bij kan voorstellen want ik heb zelf filosofie gestudeerd. Ik zou mij echter nooit filosoof laten noemen.

Maar goed, wij schuiven de berg opzij en installeren ons voor die drie uur durende zomerzondagavondzit, een dierbaar ritueel dat ook een daad van verzet is. Een mens heeft er al eens iets voor over, dezer dagen, voor échte televisie.

Simone kent de klappen van de mediazweep en valt meteen met de deur in huis. Zij schotelt ons een flard porna voor. Neen, geen porno. Porna. Porna is door vrouwen gemaakte porno.

De camera zoomt in op het aangezicht van een potente jongeman die gepijpt wordt. Van Saarloos neemt het werkwoord pijpen in de mond met de intonatie die we ook kennen van Goedele Liekens: zo van, jongens, wat is daar nou aan, we spreken dat gewoon uit zoals alle andere woorden – zoutvat, kruimeldief, vierkantswortel. Maar precies door dat al te nadrukkelijk gewone gaat het nét iets anders klinken. Simone van Saarloos zegt overigens paajp’n maar dat kan aan mijn Zuid-Nederlandse achtergrond liggen.

Ik ben niet zo vertrouwd met porna (met porno ook niet, overigens) en leer dus bij. Bij porna is uitdrukkelijkheid uit den boze en staan emoties op de voorgrond. We zien dus enkel dat jongemansgelaat van lust en beven vertrekken, rollende ogen, bloeddoorlopen koontjes, een vochtige, wellustige mond die de buiten beeld blijvende serviceverleenster toefluistert dat het ‘lekker’ is. Maar van de pompende en zuigende activiteit zelve, die zich onder de onderste beeldrand voltrekt, krijgen wij niets te zien. De geluidsband daarentegen krijgen wij wel te horen en door dat vochtig-slurpende overvalt ons, doordat wij met lachbanden en nasynchronisaties werden geconditioneerd, het zeer nadrukkelijke gevoel dat deze hele pornasequentie van a tot z gefaked is. En dan zeg ik, als vent, laat mij maar eens een staalharde roede zien die zich in een zompig vagijn stort – als ik het dan eventjes stellig mag poneren.

Stelligheid. Dat is waar het Simone van Saarloos aan mangelt. Haar filosofisch denken is niet inhoudelijk, het zit vol tegenstellingen, het zwalpt alle kanten uit. Zij heeft het over de context waarin betekenis ontstaat. Zij toont Hannah Arendt, ook een filosofe, die nadrukkelijk poneert dat voor haar enkel het begrijpen ertoe doet. Bij Arendt primeert inhoud en daarom gaat ze ook naar dat Eichmann-proces in Jeruzalem. Van Saarloos pleit voor een reëel engagement maar komt niet verder dan de vorm van het denken. Dat je niet niet kunt denken. Dat het denken standpuntgebonden is. Dat schrijven en denken samengaan. Dat een virtuele ervaring misschien net zo reëel is als een reële. Enzovoort. Maar je zit voortdurend te wachten op wat al dat gepeins heeft opgeleverd.

Na het pornafragment kijkt Van Saarloos gastheer Wilfried de Jong staalhard in de ogen. Zij: mooie ogen, stevig en fraai gebouwd, vlot ter tale. Hij: kaal en mager, onzeker in de lichaamshouding, al wat ouder. De uitzending eindigt geheel in lijn van deze confrontatie met een speels rondje armworstelen. Simone, die nog rugby heeft gespeeld, haalt het moeiteloos, met zowel links als rechts.

Na elk filmfragment eist Van Saarloos meteen het woord op. Dat is strategie, en dat mag. Vaak laten haar fragmenten niet onberoerd: oorlogsjournalistiek in Syrië, oudere dames die aan sekstoerisme doen in Kenia, het geësthetiseerde geweld van Tarantino. Genoeg om over te praten, zou je denken, maar de assertiviteit van de keuze verglijdt telkens in onbestemd geneuzel. De uitdrukking ‘Ik weet het niet’ valt zeer vaak als een steen in troebel water en zorgt daar voor een eindeloze deining.

Een paar keer maar zegt Van Soorloos het wél te weten. Zo bestaat er volgens haar geen ‘vorig leven’ – zoals je je kunt afvragen wat je in een ‘vorig leven’ bent geweest. Maar ze nuanceert meteen: ‘Ik weet dat er anderen zijn die er anders over denken, dus sluit ik het maar niet uit.’ Dan denk ik: Meisje, zeg nu toch eens met aplomb dat het flauwekul is te denken dat je een ‘vorig leven’ hebt gehad. Wees eens niet zo vrijblijvend relativistisch.

Wilfried de Jong heeft het ondertussen van al dat geaarzel en geschipper ook al aardig op de heupen gekregen en merkt droogjes op: ‘In een vorig leven was ik een mammoetwasser.’ Dat slaat natuurlijk nergens op, maar het levert wel een van de schaarse hoogtepunten van deze marathon op. Waaruit humor overigens totaal geweerd lijkt.

Ergens halverwege laat Van Saarloos een fragment zien van een film van een Nederlandse fotografe wier naam mij nu alweer ontsnapt is. Wilde paarden die stilstaan in de Nevadawoestijn. Af en toe zwiept een staart een verdwaalde vlieg weg, maar afgezien daarvan blijven die paarden vooral stilstaan. Ik sta op en ijsbeer door de kamer. Die paarden verroeren voor geen meter. Dorst gekregen hebbende van die woestijn trek ik naar de keuken om nog een pilsje op te halen. Wanneer ik even later terugkeer, overvalt mij een paniekerige angst dat ik iets gemist zou hebben, de crux aan de hand waarvan ik deze hele Zomergasten-aflevering zou kunnen duiden. Maar neen hoor, daar staan die paarden nog.

Een van de positieve commentaren op Facebook luidt: We hebben kennis kunnen maken met de aarzelingen en twijfels van twintigers. Zoveel is zeker.