Ik ben de ouderwetse mening toegedaan dat een programma als Zomergasten een pantheon moet zijn voor lieden die het al bewezen hebben, die op de rijpheid van hun leeftijd kunnen bogen, die, doordat ze bijvoorbeeld met pensioen zijn, terwijl ze nog niet aan Alzheimer of dementie ten prooi zijn gevallen, de vrijheid en autoriteit van spreken kunnen claimen. Ik had dan ook een berg vooroordelen te overwinnen toen ik hoorde dat de nieuwe zomergast een meisje van vijfentwintig was en daarmee de jongste genodigde ooit.
Simone van Saarloos staat geafficheerd als filosofe. Nu is
dat een beroep waar ik mij wel iets bij kan voorstellen want ik heb zelf filosofie
gestudeerd. Ik zou mij echter nooit filosoof laten noemen.
Maar goed, wij schuiven de berg opzij en installeren ons voor die drie uur durende zomerzondagavondzit, een dierbaar ritueel dat ook een daad van verzet is. Een mens heeft er al eens iets voor over, dezer dagen, voor échte televisie.
Simone kent de klappen van de mediazweep en valt meteen met
de deur in huis. Zij schotelt ons een flard porna voor. Neen, geen porno. Porna. Porna is door vrouwen gemaakte porno.
De camera zoomt in op het aangezicht van een potente
jongeman die gepijpt wordt. Van Saarloos neemt het werkwoord pijpen in de mond met
de intonatie die we ook kennen van Goedele Liekens: zo van, jongens, wat is
daar nou aan, we spreken dat gewoon uit zoals alle andere woorden – zoutvat,
kruimeldief, vierkantswortel. Maar precies door dat al te nadrukkelijk gewone
gaat het nét iets anders klinken. Simone van Saarloos zegt overigens paajp’n maar dat kan aan mijn
Zuid-Nederlandse achtergrond liggen.
Ik ben niet zo vertrouwd met porna (met porno ook niet,
overigens) en leer dus bij. Bij porna is uitdrukkelijkheid uit den boze en
staan emoties op de voorgrond. We zien dus enkel dat jongemansgelaat van lust
en beven vertrekken, rollende ogen, bloeddoorlopen koontjes, een vochtige,
wellustige mond die de buiten beeld blijvende serviceverleenster toefluistert
dat het ‘lekker’ is. Maar van de pompende en zuigende activiteit zelve, die
zich onder de onderste beeldrand voltrekt, krijgen wij niets te zien. De
geluidsband daarentegen krijgen wij wel te horen en door dat vochtig-slurpende overvalt
ons, doordat wij met lachbanden en nasynchronisaties werden geconditioneerd,
het zeer nadrukkelijke gevoel dat deze hele pornasequentie van a tot z gefaked
is. En dan zeg ik, als vent, laat mij maar eens een staalharde roede zien die zich
in een zompig vagijn stort – als ik het dan eventjes stellig mag poneren.
Stelligheid. Dat is waar het Simone van Saarloos aan mangelt.
Haar filosofisch denken is niet inhoudelijk, het zit vol tegenstellingen, het
zwalpt alle kanten uit. Zij heeft het over de context waarin betekenis
ontstaat. Zij toont Hannah Arendt, ook een filosofe, die nadrukkelijk poneert dat
voor haar enkel het begrijpen ertoe doet. Bij Arendt primeert inhoud en daarom
gaat ze ook naar dat Eichmann-proces in Jeruzalem. Van Saarloos pleit voor een
reëel engagement maar komt niet verder dan de vorm van het denken. Dat je niet niet kunt denken. Dat het denken standpuntgebonden is. Dat
schrijven en denken samengaan. Dat een virtuele ervaring misschien net zo reëel
is als een reële. Enzovoort. Maar je zit voortdurend te wachten op wat al dat
gepeins heeft opgeleverd.
Na het pornafragment kijkt Van Saarloos gastheer Wilfried de
Jong staalhard in de ogen. Zij: mooie ogen, stevig en fraai gebouwd, vlot ter
tale. Hij: kaal en mager, onzeker in de lichaamshouding, al wat ouder. De
uitzending eindigt geheel in lijn van deze confrontatie met een speels rondje
armworstelen. Simone, die nog rugby heeft gespeeld, haalt het moeiteloos, met
zowel links als rechts.
Na elk filmfragment eist Van Saarloos meteen het woord op.
Dat is strategie, en dat mag. Vaak laten haar fragmenten niet onberoerd:
oorlogsjournalistiek in Syrië, oudere dames die aan sekstoerisme doen in Kenia,
het geësthetiseerde geweld van Tarantino. Genoeg om over te praten, zou je
denken, maar de assertiviteit van de keuze verglijdt telkens in onbestemd
geneuzel. De uitdrukking ‘Ik weet het niet’ valt zeer vaak als een steen in
troebel water en zorgt daar voor een eindeloze deining.
Een paar keer maar zegt Van Soorloos het wél te weten. Zo bestaat
er volgens haar geen ‘vorig leven’ – zoals je je kunt afvragen wat je in een ‘vorig
leven’ bent geweest. Maar ze nuanceert meteen: ‘Ik weet dat er anderen zijn die
er anders over denken, dus sluit ik het maar niet uit.’ Dan denk ik: Meisje,
zeg nu toch eens met aplomb dat het flauwekul is te denken dat je een ‘vorig
leven’ hebt gehad. Wees eens niet zo vrijblijvend relativistisch.
Wilfried de Jong heeft het ondertussen van al dat geaarzel
en geschipper ook al aardig op de heupen gekregen en merkt droogjes op: ‘In een
vorig leven was ik een mammoetwasser.’ Dat slaat natuurlijk nergens op, maar
het levert wel een van de schaarse hoogtepunten van deze marathon op. Waaruit
humor overigens totaal geweerd lijkt.
Ergens halverwege laat Van Saarloos een fragment zien van
een film van een Nederlandse fotografe wier naam mij nu alweer ontsnapt is. Wilde
paarden die stilstaan in de Nevadawoestijn. Af en toe zwiept een staart een
verdwaalde vlieg weg, maar afgezien daarvan blijven die paarden vooral
stilstaan. Ik sta op en ijsbeer door de kamer. Die paarden verroeren voor geen
meter. Dorst gekregen hebbende van die woestijn trek ik naar de keuken om nog
een pilsje op te halen. Wanneer ik even later terugkeer, overvalt mij een
paniekerige angst dat ik iets gemist zou hebben, de crux aan de hand waarvan ik
deze hele Zomergasten-aflevering zou
kunnen duiden. Maar neen hoor, daar staan die paarden nog.
Een van de positieve commentaren op Facebook luidt: We hebben
kennis kunnen maken met de aarzelingen en twijfels van twintigers. Zoveel is
zeker.