zaterdag 6 juni 2015

idiosyncratische synesthesieën 34-36



34

Voor mij op het klimmende smalle trottoir houdt een traag stappende jonge vrouw mij op. Dat irriteert me. Wanneer ik wat verderop voor het rode voetgangerslicht wacht, zie ik naast me een hoogzwanger profiel.


35

Hij is zijn staart kwijt, en bovendien een halve vleugel. Hij probeert te stappen maar kapseist voortdurend. Ik loop in een boog om hem heen om hem niet te bang te maken, heb met hem te doen. De kauwenkoppels die door de straat buitelen duidelijk niet. Maar ergens moet er toch eentje treuren? Denk ik.


36

Een auto staat stil midden op de rijweg. Iets ligt ernaast, mensen eromheen. Een ambulance komt aangereden. Ik fiets verder, mijn hulp heeft niemand nodig. Had je het kunnen denken, uit de apotheek stappen en de straat oversteken om bij de beenhouwer nog iets in te slaan – en doodgereden worden? Op de toren van de kerk slaat het uurwerk kwart over drie.