maandag 8 juni 2015

mijn woordenboek 421


AUTOSUGGESTIE

De onschuld raak je kwijt wanneer het denken zich nestelt tussen impuls en actie, wanneer de behoefte niet meer op een rechtstreekse manier wordt bevredigd, wanneer de angst kan worden weggeredeneerd en dus niet meer onversneden is. Dit interval zorgt voor afstand, en dus ook voor de tijd die nodig is voor de aarzeling, het verweer, het verlangen, de leugenachtigheid. Het kind dat lebbert aan de borst van zijn moeder, verwijlt nog in een wolk van welbehagen. Maar stilaan leert het de frustratie kennen. De moeder verdwijnt al eens uit beeld en komt niet meteen terug. Daar gaat de deur open en betreedt, in haar plaats, een bestraffend wezen met een forsere stem en een stoppelbaard de kamer. Waarheid wordt, door de mogelijkheid van de vertekening en het verlies van evidentie, een onwrikbare categorie. Maar dra wordt duidelijk dat ook de buitenwereld niet alles weet. In het vacuüm dat zo ontstaat, komt de ruimte vrij voor interpretatie, maar ook voor leugen. Voor autosuggestie.

Onze gevoelens kreunen onder een wrede maatschappelijke druk. Zeker in een tijd die zich, omdat de ratio een verrader is gebleken en wij bang zijn geworden van echte gevoelens, aan emotionaliteit en sentimenten laaft. Vreugde en verdriet worden in hoge mate onderworpen aan conformisme. De begeerte wordt georchestreerd, de boosheid gekanaliseerd. Evenementen worden op touw en gemediatiseerd om, zo lijkt het wel, de massa rond een gevoel te organiseren en op die manier in toom te houden. Supportersgekte, festivalitis, de inflatie van wereldoorlogherdenkingen en dingen waar we bang voor moeten zijn. Een exemplarische orgie van gemediatiseerde diffuusheid en vormgegeven niets blijft nog altijd de Witte Mars.

Steeds verder, zo lijkt het wel, trekken authentieke emoties zich terug achter de conventie. De acteurs van Thuis en Familie tonen ons voor wat en hoe wij zouden moeten voelen als wij dat nog zouden kunnen. De periodiek Goed Gevoel is een handleiding voor de gevoelsarme medeburger.

Wellicht kunnen we maar een beperkte dosis echte gevoelens aan – we hebben emotioneel te lijden van het info- en emobombardement waaraan we dag in dag uit worden blootgesteld. Bij de beelden van een zoveelste calamiteit schrikken we van onze eigen ongevoeligheid. Met een bankbiljet of een doorlopende opdracht kopen we ons vrij van het onbehagen dat daarmee gepaard gaat. Ook dat is een vorm van autosuggestie.

Onze emoties verslijten. Er is een teveel van alles, en dat teveel herhaalt zich dan nog eens voortdurend. Woorden, ook dure woorden, verliezen hun betekenis – gevoelens ook. We raken verstrikt in een zoveelste poging. On revient toujours à ses premiers amours is een van nostalgie doordrongen wijsheid die wel eens opkomt tijdens de worsteling om in een derde of vierde of vijfde relatie de nodige spontaneïteit aan de dag te leggen. We omringen ons in samengestelde gezinnen met stiefkinderen, die het op hun beurt moeten stellen met onechte ouders.

Spontaneïteit kun je niet aan de dag leggen. Échte gevoelens laten zich niet afdwingen of afkopen. Ze vallen ons te beurt, we worden geroepen of geïnspireerd, we raken verliefd, we genieten een mémoire involontaire of zien ons geconfronteerd met een epifanie, we verwonderen of verontwaardigen ons oprecht, we genieten een genade. Passiviteit voert in dit alles de boventoon en staat in elk geval haaks op de doctrine die stelt dat we alles kunnen organiseren of kopen, dat we alles de baas zijn.

Autosuggestie is valse genade, gefakete overgave. Wij denken onze gevoelens de baas te zijn, maar de gevoelens die wij de baas denken te zijn, zijn onecht, op een flagrante en bedroevende manier. Wij maken ons illusies: de moederlijke warmte is voorgoed weg; de angst is nooit onversneden; het geloof is voortaan altijd een geloof tegen beter weten in.

Toch kan er iets authentieks in de plaats komen om zich aan te laven, iets wat geen autosuggestie behoeft: een pure en misschien milde weemoed.

Minne wist:

Vandaar het eeuwig verbeiden,

En de uitkomst: melancholie.