donderdag 25 juni 2015

mijn woordenboek 422



AVANT-GARDE

In de voorhoede vallen, toch zeker in een primitieve stoottroepentactiek, de meeste slachtoffers. Hij wordt op het slagveld uitgespeeld om bij de tegenstander zoveel mogelijk schade aan te richten. Maar hij is natuurlijk tegelijkertijd ook een schild. Wat schermt de avant-garde af?

Ook in de kunst, vooral in de kunst, is er een avant-garde. Althans voorzover die kunst in de loop van de geschiedenis is losgekomen van God en vorst of natie en daardoor steeds nadrukkelijker de individuele scheppingskracht en uiteindelijk ook zichzelf is beginnen te glorifiëren. Wat schermt die artistieke avant-garde af? Dat zou wel eens het establishment kunnen zijn. Het establishment met zijn ijdele ideeën van vernieuwing en vooruitgang, die in en door de avant-garde worden gepropageerd. De gevestigde waarde kan blijven bestaan door zichzelf ritueel op het spel te laten zetten. Dat op het spel zetten van de gevestigdheid is een groots opgezet spel, een opvoering, een gesofistikeerde misleiding met driedubbele bodems en een op zijn kop gezette epistemologie. Een permanent carnaval. Artistieke avant-garde en repressieve tolerantie, met de commercie als glijmiddel.

De avant-garde is niet meer wat hij is geweest. Let wel, er zijn altijd avant-gardes geweest, maar zolang het met mate gebeurde, bleef het fris. De eerste griffer van buffels in een rotswand; in een kil en halfduister scriptorium de frivole tekenaar van clandestiene drolerieën in de marge van een foliant; de Spaanse hofschilder die in zijn werk ongezien reflecteert over identiteit en waarneming: steeds vaker en in alsmaar snellere opeenvolging werden de vigerende codes ondervraagd en op de helling gezet. Dat was aanvankelijk subversief. Tot we het in de twintigste eeuw allemaal over ons uitgestort kregen: een van het stort gered urinoir, in zwarte rasters gevatte primaire kleuren, een fietszadel als ossenkop, een muziekstuk dat uit drie minuten stilte bestaat, de tot reusachtige proporties uitvergrote vulva van een koningin. Zo gek bestaat het niet of het is al bedacht – en het interesseert ons geen reet meer. Pretparkvormgeving, veel meer dan dat is het niet. Hier wordt geen canon meer ondervraagd, dit is een at random gemikte haakbussalvo met hagelkorrels.

Vernieuwing en vooruitgang hebben in hun eigen staart gebeten. De beschaving is moe en draait in cirkels rond als een werkezel rond een uitgedroogde waterput. De avant-garde is een lege doos geworden en schermt niets meer af. We beleven – eindelijk – het demasqué van het establishment. De billen bloot. Niets is zo passé, ondervinden we aan den lijve, als die krampachtige poging om zich aan het verleden te onttrekken. Laat ons nu maar opnieuw oprecht proberen om in een bestaande taal iets nieuws te zeggen, of iets ouds op een andere manier. Begrijpelijk en zonder valse pretenties.