AVANT-GARDE
In de
voorhoede vallen, toch zeker in een primitieve stoottroepentactiek, de meeste
slachtoffers. Hij wordt op het slagveld uitgespeeld om bij de tegenstander
zoveel mogelijk schade aan te richten. Maar hij is natuurlijk tegelijkertijd
ook een schild. Wat schermt de avant-garde af?
Ook in de kunst,
vooral in de kunst, is er een avant-garde. Althans voorzover die kunst in de
loop van de geschiedenis is losgekomen van God en vorst of natie en daardoor steeds
nadrukkelijker de individuele scheppingskracht en uiteindelijk ook zichzelf is
beginnen te glorifiëren. Wat
schermt die artistieke avant-garde af? Dat zou wel eens het establishment kunnen
zijn. Het establishment met zijn ijdele ideeën van vernieuwing en vooruitgang,
die in en door de avant-garde worden gepropageerd. De gevestigde waarde kan
blijven bestaan door zichzelf ritueel op het spel te laten zetten. Dat op het
spel zetten van de gevestigdheid is een groots opgezet spel, een opvoering, een
gesofistikeerde misleiding met driedubbele bodems en een op zijn kop gezette
epistemologie. Een permanent carnaval. Artistieke avant-garde en repressieve
tolerantie, met de commercie als glijmiddel.
De avant-garde
is niet meer wat hij is geweest. Let wel, er zijn altijd avant-gardes geweest,
maar zolang het met mate gebeurde, bleef het fris. De eerste griffer van
buffels in een rotswand; in een kil en halfduister scriptorium de frivole tekenaar
van clandestiene drolerieën in de marge van een foliant; de Spaanse hofschilder
die in zijn werk ongezien reflecteert over identiteit en waarneming: steeds
vaker en in alsmaar snellere opeenvolging werden de vigerende codes ondervraagd
en op de helling gezet. Dat was aanvankelijk subversief. Tot we het in de
twintigste eeuw allemaal over ons uitgestort kregen: een van het stort gered
urinoir, in zwarte rasters gevatte primaire kleuren, een fietszadel als
ossenkop, een muziekstuk dat uit drie minuten stilte bestaat, de tot
reusachtige proporties uitvergrote vulva van een koningin. Zo gek bestaat het
niet of het is al bedacht – en het interesseert ons geen reet meer.
Pretparkvormgeving, veel meer dan dat is het niet. Hier wordt geen canon meer
ondervraagd, dit is een at random gemikte haakbussalvo met hagelkorrels.
Vernieuwing en
vooruitgang hebben in hun eigen staart gebeten. De beschaving is moe en draait in
cirkels rond als een werkezel rond een uitgedroogde waterput. De avant-garde is
een lege doos geworden en schermt niets meer af. We beleven – eindelijk – het demasqué
van het establishment. De billen bloot. Niets is zo passé, ondervinden we aan
den lijve, als die krampachtige poging om zich aan het verleden te onttrekken. Laat
ons nu maar opnieuw oprecht proberen om in een bestaande taal iets nieuws te
zeggen, of iets ouds op een andere manier. Begrijpelijk en zonder valse pretenties.