cc al wie het aanbelangt
Dag Kathleen,
We hadden vorige week op Facebook een nogal pijnlijke aanvaring. Ik gaf
uiting aan mijn ergernis over de al te vrolijke toon van de presentatoren van
het actualiteitsprogramma ‘De Ochtend’ (tijdelijk ‘BEL 10’) en deed dat in sarcastische
bewoordingen:
Het volstrekt irritante en zelfgenoegzame
presentatorengegibber in De Ochtend op Radio 1 moet dringend afgeschaft worden.
Jij was gedurende twee weken een van die presentatoren en voelde je dus
aangesproken. Maar je reageerde behoorlijk gepikeerd. Je schreef dat als ‘BEL
10’ zou afgelopen zijn (wat inmiddels het geval is), ik ‘vast wel iets anders
zou vinden om me aan te ergeren’. Ik antwoordde dat je het niet zo persoonlijk
moest spelen, en herformuleerde mijn aanvankelijke klacht:
Het enige wat ik wilde zeggen, een beetje
hyperbolisch, dat geef ik toe, maar laat ons zeggen dat het in een opwelling
gebeurde: stop in godsnaam met dat olijke onder-elkaar-gebabbel, die grapjes
heen-en-weer, dat vrolijke titsen. Daar heeft uw luisteraar echt geen boodschap
aan.
Nu zie ik dat je je oorspronkelijke repliek (over mijn chronische
behoefte om mij te ergeren) hebt verwijderd. Daardoor wordt natuurlijk een deel
van het geprek dat zich onder mijn oorspronkelijke post ontvouwde
onbegrijpelijk. Maar je vergat wel nog een ‘vind ik leuk’ te verwijderen onder
het commentaar van iemand anders die zich, net als jij, ergerde aan mijn
uithaal:
Jezus, facebook op z'n smalst. Malcontenten,
verenigt u!
Kijk, Kathleen, het incident is in jouw ogen wellicht te onbenullig om er
zoveel aandacht aan te besteden, maar ik vind het toch de moeite waard om duidelijk
te stellen waar het mij om te doen is. Ik vind dit namelijk niet ‘Facebook op
zijn smalst’. Integendeel. Hier ontstaat een discussie die ergens over gaat en
die de zaken nu net in een bréder perspectief plaatst. En ik laat mij niet in
de hoek drummen van ‘malcontenten’ voor wie ademen gelijkstaat met zich
ergeren. Wie zich de moeite getroost om mijn blog te lezen en te bekijken, zal niet
tot zo’n overhaast en geringschattend oordeel komen.
Mijn ergernis over het jolige toontje in het algemeen en in duidingsprogramma’s
in het bijzonder wortelt in een veel bredere bezorgdheid.
Wat verwacht ik van een actualiteitsprogramma op de openbare omroep? (Ik
heb het hier bewust uitdrukkelijk over de openbare omroep.)
Ik wil geïnformeerd worden. Op een zo objectief mogelijke, nuchtere
manier. Ik wil geen Café Corsari-entertainment. Daar is Café Corsari voor. Ik
wil geen presentatie die gezellig en gemoedelijk wil zijn.
Dat is, dacht ik, een redelijk verlangen. Als belastingbetaler ben ik
cosponsor van de openbare omroep en ik vind het dan ook niet meer dan normaal dat
ik mij mag verzetten tegen een impalming van die omroep door de commerciële
logica. Die logica zorgt ervoor dat – à la limite – enkel programma’s die hoge kijk-
en luistercijfers scoren, en die dus veel reclame-inkomsten genereren, kunnen blijven
bestaan, en dat leidt dan weer tot uniformisering. Als belastingbetalende maar
ook kritische gebruiker verlang ik dat de openbare omroep in zijn
actualiteitsprogramma’s de werkelijkheid op een objectieve manier weergeeft. Voor
zover die werkelijkheid veelzijdig, onprettig en complex is, kan een uniforme
en vrolijke, gemoedelijke weergave ervan niet adequaat zijn.
Dat klinkt allemaal zwaarwichtig en theoretisch, maar je hebt samen met
mij filosofie gestudeerd, Kathleen, dus zal je wel begrijpen wat ik bedoel.
De wereld is er slecht aan toe. Er is heel veel waarover we ons zorgen
moeten maken. Maar we gaan liever dansend onze ondergang tegemoet. Kritische
stemmen worden ervaren als spelbedervers. Vaak zijn dat hypochondrische
intellectuelen die alleen maar moeilijke woorden gebruiken, het niet gezegd
krijgen in zestien seconden, en die wij dus niet moeten in onze talkshow. Het
anti-intellectualisme viert hoogtij. Wie ernstig is, wordt weggehoond.
Ik vind dat journalisten vandaag een zeer grote verantwoordelijkheid
hebben. Ik ben er zelf een geweest, ik heb dus recht van spreken.
Journalisten hebben de morele plicht zich te verzetten tegen het dictaat
van de Siegfried Brackes van deze wereld: houd koste wat het kost de aandacht
van de domme kijkers en luisteraars vast, dat is belangrijker dan de complexe en
ongemakkelijke werkelijkheid in al haar facetten te belichten. Een schematische,
luchtige, vrolijke weergave is, hoe fout ook, te verkiezen boven een correcte
versie waarop kijkers en luisteraars afhaken.
Journalisten hebben de morele plicht om zich bewust te zijn van het apparaat
waar zij deel van uitmaken en waarin zij kunnen kiezen tussen het
kortetermijnbelang van het eigen hachje en het langetermijnbelang van het
dienen van de waarheid. In de wereld die wij vandaag kennen, betekent dit dat
zij kritisch horen te zijn. En dat veronderstelt dan weer dat zij zich behoorlijk
informeren. Alleen dan zullen zij de juiste vragen kunnen stellen.
Journalisten hebben de morele plicht om zich niet te laten gebruiken, laat staan manipuleren, door
de macht, ook als die macht de media controleert, bijvoorbeeld door middel van
beheersovereenkomsten en dotaties. Journalisten moeten het deel van de
bevolking dat objectieve, juiste en desnoods ongemakkelijke informatie zoekt, bedienen.
Zij mogen niet toelaten dat, integendeel, de machthebbers zich van een al te
volgzame, te weinig kritische journalistiek bedienen. Zo vond ik de manier
waarop de burgemeester van Antwerpen zich een paar weken geleden van Reyers
Laat bediende ronduit stuitend.
Kathleen, ik ga je niet te lang meer bezighouden. Je bent allicht toe aan
een welverdiende vakantie, na slopende weken in ‘Reyers Laat’ en na het –
verdienstelijke, jawel! – programma ‘BEL 10’. Uiteraard lig ik niet wakker van
wat olijk gegibber tussen presentatoren in een actualiteitsprogramma. Ik draai
die knop wel om, zoals sommigen suggereerden, of ik informeer me via andere
kanalen, wat ik natuurlijk ook al doe. Die kleine ergernis was maar een klein
onderdeel van een veel ruimere bezorgdheid. Een bezorgdheid over de rol van de
media, als ‘vierde pijler’, in onze democratie en in verhouding tot de
totalitaire macht van de commercie. Dat klinkt hoogdravend. Dat weet ik, het
zij dan maar zo.
Het ga je goed,