zaterdag 6 juni 2015

los ingeslagen 235



Het gebeurt eens om de zoveel jaar dat ik kan zeggen ‘Dit is een van de beste boeken die ik ooit gelezen heb’ of ‘Zelden las ik een boek zo graag’ (wat niet hetzelfde betekent) en ik ben dan ook uitermate blij vandaag beide uitspraken te kunnen doen: zelden las ik een boek zo graag als Miguel Street en het is bovendien een van de beste boeken die ik ooit las.

Het zou V.S. Naipaul onrecht aandoen zijn om te stellen dat zijn debuutboek Miguel Street een verhalenbundel is. Dat lijkt op het eerste gezicht zo, maar de eenheid die de verschillende onderdelen vormen is daarvoor te hecht.

Tot die eenheid wordt bijgedragen door de inhoud én, zoals het hoort, de vorm.

De inhoud is simpel en zit al in de titel vervat: de schrijver presenteert zijn, wellicht grotendeels autobiografische maar ongetwijfeld ook in grote mate gefantaseerde herinneringen aan de hand van portretten van de buren die hij tijdens zijn jongelingenjaren had in een straat in Port of Spain, Trinidad. (Vreemd concept, overigens: gefantaseerde herinneringen! – het moet aan de kracht van dit proza te danken zijn dat de lezer het aanvaardt.) Naipaul portretteert die mensen aan de hand van markante en meestal bijzonder genietbare en grappige anekdotes, die van een groot inlevingsvermogen en mededogen getuigen. De dialogen zijn uitermate levendig weergegeven.

De vorm is iets complexer en openbaart zich pas bij een aandachtige lectuur en – idealiter – herlezing: zeer onnadrukkelijk strooit Naipaul tekstintrinsieke (is dat een correcte term?) verwijzingen uit, die in beide richtingen van de lectuurchronologie werken. Ik bedoel: niet alleen is het zo dat je op bladzijde 150 een explicitatie krijgt van een visje dat op bladzijde 50 werd uitgeworpen, in evenveel gevallen krijgt een verhaalfragment op bladzijde 50 pas zijn volle betekenis door wat je op bladzijde 150 verneemt (ik geef hier willekeurige paginanummers). Dat maakt van deze portrettenbundel een hecht geheel, dat, meteen bij de voltooiing van een eerste lezing, om een tweede lectuur schreeuwt – en dat is, heb ik al herhaaldelijk kunnen vaststellen, een van de duidelijkste indicatoren van literaire kwaliteit.

Enkel dat kenmerk verklaart natuurlijk nog niet waarom Miguel Street zo mooi én zo sterk is. Als ik het kort zou moeten verwoorden – ik heb nu geen tijd en zin voor langer –, dan zou ik zeggen: dit is puur en zuiver proza met een cool dat alleen de grote schrijvers zich mogen en kunnen permitteren.

Miguel Street van V.S. Naipaul verscheen in 1959. Ik las de Nederlandse vertaling van Guido Golüke, 1984.