4 april 2014
Het is natuurlijk door mijn reisplan dat ik gezwicht ben voor de verleiding om de reisverslagenbundel Grote reizen, kleine reizen van Sandro Veronesi aan te schaffen. In de ‘Introductie’ haalt de gevierde Italiaanse auteur (van onder meer Kalme chaos) de mij onbekende Fabrizio De André aan: ‘het zich verplaatsen dat bijna een doel op zich is en dat door Fabrizio De André wordt gedefinieerd als “het ultieme doel van de reis: reizen”.’ Dat lijkt mij echter een weinigzeggende boutade. In een verslag over zijn reis naar Peru, die Veronesi een rouwreis noemt omdat hij hem maakt vlak na het overlijden van zijn moeder, schrijft hij: ‘de energie die vrijkomt door de verplaatsing zal ons ook de gelegenheid geven om enigszins afstand te nemen van de leegte en het verlies. Met een beetje moeite lukt het me om dat echt te geloven.’ Maar wat moet ik mij daarbij voorstellen? Wat voor soort energie is dat die vrijkomt door de verplaatsing, die een doel op zich is? Is dat dan: kinetische energie? En hoe wordt deze energie dan ingezet om afstand te nemen van leegte en verlies? In een soort van verbrandingsproces? Het is nogal mystificerend, allemaal. Wat verderop in datzelfde verslag staat een zin die ik al interessanter vindt: ‘het besef – zo scherp, zo duidelijk – van de eenmaligheid van dit moment’. Dit gaat over alertheid, luciditeit, leven in het moment en dus los van zowel rouw (verleden) als doelstelling (toekomst). Buiten de tijd als het ware. In het volgende verslag, over een reis naar de Verenigde Staten, is Veronesi wat concreter over die leegte die hij door te reizen achter zich laat. Hij zegt dat hij haar vult ‘met drukte en schoonheid’. De leegte lijkt een stilstand of impasse, de reis zorgt voor levenwekkende beweging. Reizen als frictie. Nog een interessante gedachte staat wat verderop in dezelfde alinea: ‘De mogelijkheid bestaat dat nog nooit iemand een dergelijke reis heeft gemaakt – precies zo, bedoel ik – en dat helpt al een beetje om er met een minder triest gevoel aan te beginnen.’ Deze gedachte is nieuw voor me. Maar ik weet niet of de volstrekt uniciteit van de reis die ik zal maken op zich aanleiding zal kunnen geven tot de troost waarover Veronesi het hier heeft. Ik besluit deze korte bloemlezing van interessante citaten met een notitie over verdwalen. Veronesi is op stap in de buurt van het Zuid-Franse Alès, hij is op zoek naar het dorp Vézénobres en hij slaagt erin te verdwalen. En hij realiseert zich: ‘en wat dan nog? Ik hoef toch niet met alle geweld naar Vézénobres? Ook als ik nu al verdwaald ben, wat is dan eigenlijk het probleem?’ De doelstelling is, niet verwonderlijk als de essentie in het zich verplaatsen gelegen is, niet het belangrijkste; ‘het enige zinnige criterium: ik ga waar ik ga, het belangrijkste is om te genieten van deze wandeling voor wat hij is: een geschenk van het lot’. Dat lijkt mij een zinvolle gedachte, zeker bij een reis die eigenlijk een gigantische omweg is op de route van Arlon naar Brugge.
Voor het overige heeft Grote
reizen, kleine reizen niet veel om het lijf. De interessantste – en langste
– stukken staan vooraan, de rest bestaat uit korte, nauwelijks bewerkte
aantekeningen zonder literair surplus, gewoon verslagjes zijn het eigenlijk van
ik ben daar en daar geweest, we hebben dat en dat bezocht en we gingen daar en
daar eten, u moet er zeker ook eens gaan, de prijs-kwaliteitverhouding is oké.
Dat kan dus, jammer genoeg, niet gezegd worden van dit boekje – er is over
reizen vast en zeker betere en indringendere lectuur beschikbaar.