wolkenfragmenten
uit William Faulkner, Terwijl ik al
heenging
957
Zulke wolken liegen niet, en de
katoen rijpt elke dag die de Heer ons geeft. (32)
958
Als ik bij de bron uitstap en de teugels
vastmaak, is de zon schuilgegaan achter een rij zwarte wolken als een
topzware bergketen, alsof er daar een vracht sintels is gelost, en is het
windstil. (41)
959
‘Wat wil je dat ik doe?’ zeg ik. ‘Hier
blijven staan tot ik van de aardbodem word weggevaagd als die wolk
breekt?’ (42)
960
Ze hangen hoog boven het huis, in steeds
nauwere kringen tegen de jagende wolkenhemel.
(87)
961
Roerloos hangen de buizerds in hoge,
zwevende kringen, waarbij de wolken de illusie wekken dat ze achteruit
vliegen. (87)
962
Lon Quick kon zelfs aan een bewolkte
lucht op tien minuten nauwkeurig zien hoe laat het was.
(150)