20 november 2013
Ik lees wat David Van Reybrouck in Over verkiezingen schrijft over het ‘democratisch vermoeidheidssyndroom’ – hij bedoelt eigenlijk het ‘democratisch deficit’ of ‘de kloof tussen burger en politiek’. Om maar te zeggen: het verschijnsel is al vele malen beschreven, er wordt alleen telkens een andere naam aan gegeven. En Van Reybrouck heeft een andere remedie in petto, maar zover ben ik nog niet. Wat zijn symptoombeschrijving betreft, kan ik hem alleen maar gelijk geven: hij maakt, denk ik, de juiste analyse – de tegenwoordig bijna dagelijkse gebeurtenissen bevestigen het alleen maar. Ik licht twee voorbeelden uit de gebeurtenissen van de afgelopen week.
Eerst was er de burgemeester van Antwerpen die onwel werd
in het Vlaams Parlement. Het zal in elk geval niet zijn van daar te veel
wetsvoorstellen of amendementen in te dienen, of van altijd stipt aanwezig te
zijn. Nu goed, dat is een andere zaak. De man werd onwel omdat hij, nu ja, te
hard werkt – dat kan ook moeilijk anders als je zowel voorzitter bent van de
grootste partij van het land als burgemeester van de grootste stad van Vlaanderen.
En als je daarnaast nog volop strategieën aan het uitwerken bent voor het geval
je straks de ‘moeder aller verkiezingen’ zult gewonnen hebben en aan de macht
moet. De man werd onwel en het is passend hem spoedige beterschap toe te
wensen. Alle leedvermaak is uit den boze – je wenst ook je ergste vijanden een
goede gezondheid toe. Het is zoals ik ergens iemand op een forum zag schrijven:
de overwinning is eervoller als je met dezelfde mogelijkheden kunt vechten.
Daarover heb ik het dus niet. Waarover ik mij wel erger – want ja, ook nu weer
drijft ergernis mijn schrijven – is de manier waarop BDW, of zijn
communicatieverantwoordelijke, ook uit dit feit munt weet te slaan. BDW is
inmiddels uit het ziekenhuis ontslagen en komt op krachten. Hij heeft zelfs al
krachten genoeg om de pers (Het
Nieuwsblad en Knack) te woord te
staan om uit te leggen wat hem onderuit heeft gehaald. Wat hem fysiek
onderuithaalde was: een heftige emotie als gevolg van een pijnlijk gesprek. Een
gesprek met wie? Een gesprek met een Baskische vluchteling. Dat was er te veel
aan geweest. De emotionele, empathische, meevoelende partijvoorzitter was zo
geschokt door het verhaal van de Bask dat hij, nochtans een marathonloper en
een man die wilskrachtig genoeg is om in een half jaar de helft van zijn
obesitas uit zijn lichaamsvat te kieperen, eronder bezweken was.
Wélke vluchteling, zegt u? Een Oegandees? Een Oeigoer?
Een Oezbeek? Nee! Een Bask! Een onderdaan van een onderdrukte natie in een tegennatuurlijk
geconfedereerde staat! Geen twijfel mogelijk, het moet een nationalistische
Bask zijn geweest!
Tweede gebeurtenis die niets anders kan dan het nog
overblijvende geloof in de democratie verder te ondermijnen: de overstap van
Vlaams parlementslid Annick De Ridder (Open Vld) naar de N-VA. Dat had niemand
zien aankomen. Twee weken geleden nog stond De Ridder, Oosterweelspecialist van
haar fractie, te fulmineren tégen de Vlaamse regering, waar haar nieuwe partij
deel van uitmaakt. De Ridder is een uitgesproken voorstandster van de
BAM-oplossing, de in alle – economische en ecologische – opzichten minst
verdedigbare oplossing, maar ja, de BAM is een consortium van belanghebbenden.
De Ridder is ook in dienst van de Katoen Natie, het havenbedrijf van Fernand
Huts, die onlangs andere oorden opzocht omdat de sociale voorwaarden in ons
land voor hem nadelig zijn. De Ridder is met andere woorden voorstandster van
ecologische en sociale afbraak. Zij gaat nu haar carrière verder uitbouwen
tussen de kaakslagnationalisten, overlopers en extremisten (ex-Blokkers) van de
N-VA. Benieuwd of zij daar haar liberale vrienden van de Open Vld zal kunnen vergeten.
Als ze daar nog vrienden had, tenminste. Wat wellicht niet evident is in een
milieu waar je elk moment een mes tussen je schouderbladen kunt geplant
krijgen.
Mocht ik voor Annick De Ridder hebben gestemd, quod non uiteraard, ik zou toch ook mijn
geloof in de democratie beschadigd weten. En dat ze nu nog eens het fatsoen zou
hebben om haar parlementszitje tot na de verkiezingen af te staan aan de partij
die haar al haar hele politieke carrière onderdak heeft geboden. Niet dus.
Dat is een van de remedies die ik in het boek van Van
Reybrouck hoop aan te treffen: een duidelijke reglementering om overlopers te
sanctioneren. Zodat alvast die aberratie kan worden aangepakt.