Jan Ceulemans en Regine Clauwaert rijden op een step door
mijn kamer. Dat kan alleen in een droom gebeuren. Ik doe de gordijnen dicht van
die kamer en zie onder mij een bus met toeristen voorbijrijden: het dak van die
bus is van glas en zo kan ik die toeristen zien zitten. Mijn gordijn is wit en
met bloemmotieven bedrukt.
In een onderdeel van mijn droom (of in een andere droom
in mijn zelfde slaap) neem ik deel aan een stratenloop in Brugge. De straten
zijn veel kleiner dan normaal, ze zijn nauwelijks groter dan op een
plattegrond. Eigenlijk lopen we door die plattegrond en zo kan het gebeuren dat
ik een hoek afsnijd: ik spring over het kanaal naast de stadspoort en kom zo
eerder dan mijn concurrenten in het deel van de deelgemeente terecht waar de
aankomststreep is getrokken. Van de geleverde inspanningen word ik hijgend
wakker, met een bonzend hart.