Van gisteren wil ik onthouden dat ik op mijn werk van pure vermoeidheid de slappe lach kreeg omdat ik zwammen bleek te hebben geschreven in plaats van zwemmen: ‘pootjebaden en zwammen’, en dat op de terugweg S. twintig minuten had staan wachten op het perron van Gent-Sint-Pieters om het laatste stuk naar Brugge samen te kunnen reizen.
Vandaag moet ik werken. Op de trein begin ik heel benieuwd aan de laatste vijftig bladzijden van XY. Misschien vind ik wat tijd om het lemma ‘Antropologisch’ voor Mijn woordenboek aan te zetten.