Claudio Magris, U begrijpt dus
183
[…] een rivier die door bochten meandert, wijder en smaller wordt tussen de oevers, al zie je geen oevers, zijn die er niet. Het water schittert even in het licht, verdwijnt in het duister; een wolk, het plafond wordt lager, de bruine vloedgolf stort zich op je, sleurt je mee maar doet je geen kwaad. (23)