Epiloog. 1.
Aljosja gaat langs bij Katerina, die voor de zieke Ivan zorgt. Katerina broedt op het vluchtplan voor Dmitri, dat zij samen met Ivan heeft opgezet. Katerina beschuldigt zichzelf: aan haar onmogelijke karakter en aan haar ‘verraad’ op het proces is het te wijten dat Ivan zichzelf heeft opgeofferd. Katerina vraagt Aljosja dat hij Dmitri zou overtuigen het vluchtplan te aanvaarden. Aljosja brengt de vraag van Dmitri over: Dmitri vraagt dat Katerina bij hem komt zodat hij haar kan zeggen hoe schuldig hij zich voelt. Er wordt gezegd dat Dmitri ‘ziek’ is en ‘gek’ lijkt te zijn geworden. Katerina zegt dat het ‘onmogelijk’ is, maar ze zegt niet dat ze het niet zal doen.
Epiloog. 2.
Aljosja ondervindt weinig weerstand om Dmitri te overtuigen dat hij moet vluchten. Dat was Dmitri zo al van plan, en wel naar Amerika, waar hij met Groesjenka denkt te zullen boeren en Engels leren. Hij wil Katja, zegt hij, ‘Een schoft ben ik’. Opeens staat Katerina op de drempel. Dmitri en Katja vallen elkaar in de armen. Maar precies op dat ogenblik – Katerina zou kunnen denken dat het opgezet spel is – komt Groesjenka totaal onverwacht binnen. Katerina vraagt haar om vergiffenis, maar dat krijgt ze niet van Groesjenka. Exit Katerina.
Epiloog. 3.
Aljosja gaat naar de begrafenis van Iljoesja. Kolja zegt dat hij zich, net als Dmitri, zou willen opofferen voor ‘de waarheid’. Hysterische taferelen bij de Snegirjovs. De stafkapitein is uitzinnig van verdriet. Er is ruimte en gelegenheid voor enkele sentimentalistische toetsen: de kleine heeft gevraagd dat er op zijn graf broodkruimels zouden worden gestrooid, zo zal hij de mussen kunnen horen tsjilpen. Aljosja en Kolja stellen dat ze er alles voor over zouden hebben om Iljoesja te laten verrijzen. Aljosja als de Christus? Aljosja spreekt de kinderen toe bij de steen waar Iljoesja had willen begraven worden. ‘Heren, we moeten binnenkort afscheid nemen.’ Dat klinkt ironisch, op het eind van een veel te lang boek van 940 bladzijden. Aljosja stelt de kinderen voor om alvast dit moment als goede jeugdherinnering te bewaren. Wie aan één of meerdere jeugdherinneringen kan terugdenken als aan iets goeds, heeft alvast dat. Dat is bagage voor een goed later leven. We zullen Iljoesja niet vergeten en: ‘Het leven is zo mooi wanneer je doet wat goed en juist is!’ De epiloog, en dus het boek, eindigt met de verzekering dat er een eeuwig leven is na de dood en dat we dan elkaar allemaal zullen terugzien. Overigens is het helemaal niet erg dat er op een begrafenismaaltijd pannenkoeken worden geserveerd.