Van gisteren zou ik me kunnen herinneren dat tijdens een begrafenismis in Roeselare een kind dwars door haar tranen iets probeerde te zeggen over haar overleden grootvader (we verstonden enkel, tussen het snikken door: ‘water in de visbak’, ‘pintje op een terras’), dat D. naar de Raaklijn was gekomen om te luisteren naar mijn voorlezing, en dat S. en ik in alle rust de zaterdagavond doorbrachten.
Vandaag belooft opnieuw een rustige dag te worden: enkel lectuur en schrijven staan op het programma, en vanavond misschien wat televisie.