Van gisteren wil ik de mooie anekdote onthouden die L. vertelde over een paar paarse bottines, maar ook wil ik onthouden dat er – zo leerde ik uit een natuurdocumentaire op tv – op Madagaskar een spin bestaat die met zijdedraad een slakkenhuisje tot in een struik weet op te hijsen om er vervolgens in te gaan schuilen tegen de hitte, dat de stralenschildpad er op het punt van uitsterven staat en dat de drie meter hoge olifantsvogel al van het eiland is verdwenen. Ik wil ook onthouden hoe ik door W.G. Sebald in Campo Santo op het spoor werd gezet van W of de jeugdherinnering van Georges Perec, een boek dat ik tien jaar geleden heb gelezen zonder er al te veel van te begrijpen en dat zelf in verband moet worden gebracht met In Patagonië van Bruce Chatwin, een schrijver wiens wereld zich nog voor mij moet openen. Ik zou mij 27 oktober 2011 kunnen herinneren als een dag die veel lucider is geworden dan ik had kunnen verwachten toen ik om vijf uur in de ochtend na drie uur slaap met haarpijn opstond.
Vandaag wil ik zelfzuchtig genieten van een vrije dag.