XI.9.
Dostojevski vindt dat het tijd wordt dat hij, hoewel hij geen dokter is, aan de lezer uitleg geeft over Ivans ziekte. Ivan lijdt aan hallucinaties en staat op het punt een delirium te krijgen. Het voorwerp waarnaar hij op het eind van XI.8. staarde blijkt een ‘gentleman’ te zijn die, te oordelen naar zijn kleding, ‘met heel beperkte middelen zijn stand ophield’. Hij behoort tot de verarmde klasse die met de afschaffing van de lijfeigenschap zijn voorrechten kwijtspeelde. Hij draagt, net zoals de commissaris, een opzichtige ring. De gentleman zegt dat materiële bewijzen niet helpen bij het geloof. Voor Ivan is de gentleman een hallucinatie, de spookachtige verpersoonlijking ‘van het slechtste en domste uit mijn gedachten en gevoelens’. De gentleman weet dat Ivan op het proces zijn broer gaat verdedigen en zichzelf gaat opofferen. Hij is een duivel die houdt van realisme en die verlangt vlees te worden. Hij is een ‘duivel met reumatiek’. De diagnose kunnen de dokters stellen, aldus de duivel, ‘maar genezen, ho maar’. Het boek loopt vol met zieken. Nu is zelfs de duivel ziek. En dat terwijl Dostojevski voortdurend de draak steekt met de dokters die hij opvoert. Dokter Herzenstube en anderen… Dat lijkt erop te wijzen dat hij denkt dat de mens ongeneeslijk ziek is, dat de condition humaine niet voor verbetering vatbaar is. De duivel zegt van zichzelf dat hij voor de wereld is wat de kritische rubriek is voor een tijdschrift: ‘enkel hosanna, dat is te weinig voor het leven’. Zonder het kwaad, waar hij voor moet zorgen, zou er niets gebeuren. Dat zou het einde van de wereld betekenen. Hij is maar een zondebok, maar niet verantwoordelijk want: ‘ik heb de wereld niet geschapen’. Overigens weet hij niet of God bestaat. Sinds de mensen hun wetenschappen hebben ontwikkeld, is er veel onzeker geworden. De duivel vertelt over de straffen die er zijn voor diegenen die niet in het eeuwig leven geloven. Het vuur is afgeschaft, nu heb je: een quadriljoen kilometer lopen naar de hemelpoort en gewetenswroeging – maar hoe kan nu iemand die geen geweten heeft last hebben van gewetenswroeging? De duivel vertelt over een zieke markies die zich bij de neus liet nemen, en over een Normandisch meisje dat haar biechtvader verleidde. Enzovoort. Dan volgt een knipoog van Dostojevski: hij laat de duivel zeggen dat hij het allemaal vertelt voor ‘de auteur van een veelbelovend dichtwerk met de titel “De grootinquisiteur”…’. De duivel geeft een voorafspiegeling van het tijdperk waarin de mens niet meer in God zal geloven. Dan zal hij enkel leven voor het genot en zal hij zichzelf tot ‘mensgod’ verheffen. Ivans visioen wordt afgebroken door de komst van Aljosja, die komt melden dat Smerdjakov zich verhangen heeft.
XI.10.
Ivan brengt verslag uit aan Aljosja over het bezoek van de duivel, maar hij vervalt in ijlkoorts en valt uiteindelijk in slaap. Aljosja bidt voor hem. God zal zegevieren, denkt hij, ofwel zal Hij wraak nemen omdat Ivan van plan is Hem te dienen (door zich op te offeren voor Dmitri – maar niemand zal hem nog geloven nu Smerdjakov er niet meer is) zonder in Hem te geloven…