Van gisteren wil ik onthouden dat ik de dag al vroeg begon met twintig bladzijden Nietzsche, dat we van T. vernamen dat ze afscheid heeft genomen van de vriendin die ze lange tijd heeft bijgestaan, en ook dat ik in het interviewboek van Margot Vanderstraeten, Schrijvers gaan niet dood, las dat het Christine D’haen in een roman meer te doen is om ‘de kunstvorm’ dan om de ‘courante vorm’ waarin de taal wordt toegepast – vraag is natuurlijk wat dat dan wel is, de ‘kunstvorm’. Ik zal wellicht ook nog een tijdje onthouden dat er mij bij het bewerken van de foto’s die ik vorige zomer in juli in Westouter maakte toch wel iets weemoedigs overviel omdat ik daarop ook nog G. en M. zag rondlopen.
Vandaag heb ik een hele dag voor mij voor lectuur, schrijven, een wandeling of eventueel fietsen. Vanavond komt G. eten en gaan we samen naar Rundskop.