WERELDEN
Het FlixBus-station in Parijs ligt tegen het Parc de Bercy aan. We stappen de knalgroene bus uit, het park in, en belanden meteen in een andere wereld en daarna in een volgende en zo van de ene wereld in de andere.
Het eerste wat we te zien krijgen is een openluchtgym met rek- en strektoestellen waar (zwarte) jongemannen (van kleur) hun perfecte lijven hyperperfectioneren. De zwaartekracht tartend hijsen ze zichzelf op aan een ijzeren staaf die zo hoog bovenop twee palen bevestigd is dat ze er zonder sprong niet bij geraken. Dan laten ze zich weer zakken, blijven een eind helemaal uitgestrekt hangen en tillen vervolgens hun volle zeventig of tachtig kilo opnieuw naar boven – tot ze met gestrekte armen, schouders boven de staaf, zichzelf een eind in evenwicht houden, en dat een paar keer na elkaar. Ik begin me er ongemakkelijk bij te voelen: niet alleen zal ik zoiets nooit meer kunnen, het dringt tot me door dat ik het zelfs nooit gekund héb.
We stappen het park in. Hier en daar staan uitklapbare eenpersoonstentjes opgesteld, van het soort dat festivalgangers te onzent op het terrein achterlaten omdat het te lastig is om ze op te plooien, en in een hoek van het park staan er een heleboel bij elkaar, alsof ze daar met een reusachtige bezem zijn samengeveegd. Naast sommige van die tentjes staat een stoel: een openluchtsalon. Plastic zakken, vuilniszakken. Sporen van bewoning. Hoe dichter we bij de samengeveegde hoek komen, hoe meer donkere mannen we zien. Geen bodybuilders of gezondheidsfreaks dit, maar gewone jongemannen, vaak ongeschoren, schuilgaand onder een pet, goedkope sportkledij in felle kleuren. Sans papiers.
Langs enkele voorlopige constructies, misschien een vaccinatiecentrum, komen we bij het Palais Omnisports. Lange rijen wachtenden. Mensen die er vermogend uitzien, schoon volk. Het begin van de rij staat bij de ingang van de sporttempel. De deuren zullen dra opengaan. Ik vraag wat er gaande is. Tennis. Wie speelt er? Een grapjas die graag de draak steekt met toeristen (ik herken dat) antwoordt dat Sarkozy speelt tegen Macron. Nus, tous les deux. Waarom zegt die man dat, ik vat dat niet. Ik antwoord dat ik liever een gemengd dubbel had gezien, met ook Carla en Brigitte erbij. De man kan mijn return van zijn dropshot wel smaken. ‘Mais non, sérieux.’ En dan zegt hij dat vanavond Djocovic speelt. Vandaar die lange rijen. Novak Djocovic lokt veel volk. Hij is een publiekstrekker. Zal vanavond wel niet in een uitgooitentje slapen, veronderstel ik.
Wat verderop zien we langs het Canal Saint-Martin nog meer van die tentjes. Een ervan heeft een volledig bankstel in verstorven en door de regen geteisterd wit leder naast zich staan. Afgedankt comfort is voor sommigen een grote luxe.
We zien veel daklozen in Parijs. Iedere keer meer. Duizenden moeten er zijn. In Brussel zijn er vijfduizend, hier misschien vijftig- of honderdduizend, wie zal het zeggen, wie zal ze tellen?
211106 |