vrijdag 17 december 2021

notitie 61

DE HERVONDEN TIJD

 

Dertig jaar geleden deed ik mijn toenmalige echtgenote, mijn ‘ex’, de ‘moeder van mijn kinderen’, Patricia dus – dag Patricia, ik weet dat je meeleest – een polshorloge cadeau. Een nu overbodig geworden attribuut, maar tegen het eind van het voorlaatste decennium van de vorige eeuw droegen mensen dat wel vaker. (Ikzelf draag er nu ook nog een. Niet zo’n patserig Rolexding waarmee makelaars voetbalbonzen omkopen, maar een bescheiden model van Rodania, ja die van de koers (Ro-da-ni-aaah!). Dat was op zijn beurt ook een cadeau – dag Sarah! Het horloge dat ik Patricia gaf was niet het allergoedkoopste. Het was de bedoeling dat het onze tijd zou meegaan en die is, zoals we stilaan beginnen te beseffen, niet eindeloos. Maar toch: ons huwelijk en dus ons leven lang zou ze het wel dragen. Helaas, het uurwerk ging verloren.

En wel als volgt.

Op een dag, laat ons zeggen vroege jaren negentig maar dat is echt wel een wankele gok, vertelde P. me dat ze het horloge ‘in de zetel’ was kwijtgespeeld. We hadden toen zo’n goedkope bank gekocht – er waren katten en kleine kinderen, dus noem het maar een wegwerpsofa. Het was er een met vaste kussens, met tussen rugleuning en zitvlak een kier, en daar was dat uurwerk dus tussen gekropen. Het zat nu in de zetel, tussen kussens en onderstel. Al was dat niet helemaal zeker. Om erbij te geraken en het – eventueel – terug te vinden, diende de zetel aan stukken te worden gezaagd. Dat deden we dus niet, maar namen ons voor om dat later te doen, wanneer we die zetel zouden wegdoen.

Het polshorloge werd vergeten.

Toen een paar jaar geleden ook de intussen in een zucht volwassen geworden jongste zoon, G., het huis verliet, kreeg hij van zijn moeder de zetel mee, gefatsoeneerd met een deken – want het oorspronkelijke kussenwerk was tot op de draad versleten. Maar een beginnende vrijgezel stelt geen hoge eisen, dus kon het er mee door. Toen ik op een dag de bank in mijn zoons woning zag staan, vertelde ik hem van het uurwerk. Hij beloofde me nooit de zetel onversneden te zullen wegdoen.

G. heeft zich aan zijn woord gehouden. Hij is geen vrijgezel meer, het was tijd voor een nieuwe bank. En dus moest de oude weg. De rest is geschiedenis: het Tissot-polshorloge ligt hier voor me, een beetje verweesd, het riempje al wat verstorven. Ik neem er een foto van, schrijf er dit stukje over en zal het terug opgedoken tijdaanduidingsmachientje zo spoedig mogelijk, al is er geen haast bij, aan de rechtmatige eigenares terugbezorgen.