MET YOGHURT EN DILLE
Hoe heet dat, de leeftijd die je in je hoofd altijd behoudt, ook wanneer je hem allang overschreden hebt? De absolute leeftijd? Ja? Wel, mijn absolute leeftijd zit ergens rond de 23, heb ik zo het gevoel. Maar de kalender beslist er anders over. Het lijf telt wél door. Op dat feit word je gedrukt. Ja, met die neus van je, die samen met je oren alsmaar groter wordt – tegen de algehele inzakking van de rest in. Je wordt ouder, papa, geef het maar toe. Je krijgt voor het eerst een reclame in de bus voor een uitvaartverzekering. Of advertenties voor gehoorapparaten en trapliften. Je krijgt een seniordag op het werk en – in Frankrijk – een reductie op de trein. Ja, voor het eerst in je leven krijg je een reductie omdat je een bepaalde leeftijd overschreden hebt. En dat terwijl de laatste reductie die je kreeg omdat je een bepaalde leeftijd nog niet had bereikt je nog vers in het geheugen ligt! Straks is er de gratis buskaart – als die tegen dan nog gratis zal zijn – en mag je voor niets naar het museum. Het is enkel nog wachten op de eerste keer dat iemand voor jou een zitplaats vrijmaakt.
Over die uitvaartverzekering heb ik nog niet echt nagedacht. Wel over de manier waarop. Ik denk dat ik – door duurzaamheid gedreven – voor crematie ga en vervolgens een uitstrooiing op zee verkies. Al lijkt composteren in bosgrond ook niet kwaad, zeker nu ik weet dat bomen met elkaar praten en het dus met elkaar over mij kunnen hebben. Hoe ik smaak en welke ideeën zij in hun kruinen willen laten ritselen.
Maar goed, daarover wou ik het niet hebben. De aanleiding voor dit stukje is een bericht van ‘De aanlegplaats’. ‘De aanlegplaats’ is een website die al een tijdje, een klein jaar denk ik, interessante blogs volgt. Wekelijks presenteert ‘De aanlegplaats’, waarvan Jo Komkommer samen met Dirk Van Boxem de inspirator is, een selectie van lezenswaardige blogposts. Voor de derde of vierde keer reeds (ik weet het niet precies) had ik de eer en het genoegen om tot de uitverkorenen te behoren. Dit keer viel het oog van Jo op mijn stukje ‘Ik ken mijn chaos’. Goed gekozen: dat is inderdaad een van mijn betere stukjes! Dank je voor de uitverkiezing!
Maar.
De titel van het bericht op ‘De aanlegplaats’ is minder flatteus. ‘Van oude mannen, de dingen die voorbijgaan’. Da’s geen schouderklop maar een regelrechte uppercut of erger nog, een kniestoot in het kruis. In de inleiding laat de genaamde Komkommer Jo er geen twijfel over bestaan: ‘Keuzestress te over. Uiteindelijk weerhield ik drie stukken van drie mannen die nooit meer als jeune premier op de planken furore zullen maken. Maar achter de schrijftafel des te meer.’
Voilà, da’s duidelijk. Opgeruimd staat netjes. Ik ben – sinds nog maar kort – een zestigplusser, een man bovendien, een boomer, en hoef mij wat betreft publicatiekansen geen enkele illusie meer te maken. Opgevist worden door Jo Komkommer, dat kan nog, maar binnengerijfd door een prestigieuze uitgeverij? Forget it.
Ik wil u niet versteken – zoals een voormalige politicus-dirigent uit Hasselt het zo charmant verwoordde – dat ik niet graag ouder word, dat ik moeite heb om het verval te aanvaarden. Het verschil tussen mijn absolute en mijn reële leeftijd begint een te grote spagaat te vormen. Die wordt met de dag breder – en zelf word ik niet leniger. Sommigen hebben zich daar al aan gestoord, dat ik dat moeilijk ouder worden laat doorschemeren in mijn teksten. Mijn via nature én nurture verkregen aanleg tot ernst en somberheid doet daar nog een schep bovenop. Ik moet dat dus een beetje in de gaten houden want Piet Bibber en Bert Strompel jagen de mensen weg. Maar zo nadrukkelijk door de heer Komkommer op mijn plaats gezet worden, ja, dat komt – hoe zeggen ze dat tegenwoordig – ‘binnen’. Dat ‘hakt erin’.