wolkenfragmenten uit Henry David Thoreau, Walden
4398
Ik heb er een of twee ontmoet die de hond hadden gehoord en de hoefslag van het paard, en die zelfs gezien hadden dat de duif achter een wolk verdween. (20)
4399
Temidden van de woelige zee der civilisatie zijn dit en nog duizend andere dingen de wolken en stormen en het drijfzand waarmee rekening gehouden moet worden als men in leven wil blijven (…) (86)
4400
Hoezeer wij ook de toevallige uitbarstingen van welsprekendheid van een redenaar mogen bewonderen, de edelste geschreven taal staat gewoonlijk even ver van of boven het vloeiend spreken als het firmament met zijn sterren van of boven de wolken. (95)
4401
Zijn stoomwolk wappert als een vlag achter hem aan in gouden en zilveren slingers, zoals ik menige stapelwolk gezien heb, hoog in de hemelen, die zijn massa’s ontvouwde in het licht. Het is alsof deze reizende halfgod, deze Het is alsof deze reizende halfgod, deze wolkenbedwinger eerlang de zonsondergang zal aandoen om zijn trein opnieuw te bevrachten. (107)
4402
Was de wolk die over de machine hangt maar de uitademing van heroïsche daden, of was ze maar even zegenrijk als die wolk die zich boven de akkers loost, dan zouden de elementen en de Natuur Zelf de mensen blijmoedig vergezellen op hun tochten, en hun geleiders zijn. (107)
4403
Ik slenter langs de vijveroever vol keien, en hoewel het koel en bewolkt weer is met een lichte wind, ben ik in hemdsmouwen. (119)
4404
De onbeschrijfelijke onschuld en weldadigheid der Natuur – van zon en wind en regen, van zomer en winter – wat een gezondheid, wat een vrolijkheid verschaffen zij voor altijd! Zo groot is haar genegenheid voor onze soort dat als ooit een mens uit gegronde oorzaak zou treuren, de hele Natuur er door aangedaan zou zijn, de zon haar glans zou verliezen, de winden menselijke zuchten zouden slaken, de wolken tranen zouden wenen en de bomen hun bladeren zouden laten vallen en midden in de zomer rouwen zouden. (126-127)
4405
Het is een glasachtig groenig blauw, herinner ik mij, zoals die stroken van de winterhemel tussen de westelijke wolkenbrand tegen de tijd dat de zon ondergaat. (161)
4406
Een spiegel waarop zich geen wasem afzet als er op geademd wordt, maar die haar eigen adem uitzendt die als wolken boven haar oppervlak gaat drijven om in haar eigen boezem te worden weerspiegeld. (171)
4407
Op een middag in november, nadat het vele dagen hard geregend had, de hemel nog altijd zwaar bewolkt was en de lucht vol nevel hing, lag de vijver bij de ingetreden stilte zo kalm dat haar oppervlak moeilijk te onderscheiden was. (172)
4408
In zulk transparant en schijnbaar bodemloos water dat de wolken weerspiegelde scheen het mij dat ik in een ballon door de lucht dreef en de visjes kwamen mij voor als een soort dichte vlucht van vogels die juist onder mij links of rechts voorbij fladderden, hun vinnen overlas als zeilen uitgezet. (172)
4409
Toen ik daarna een mislukte sprong over een sloot maakte en tot mijn middel in het water stond, merkte ik plotseling dat de wolken zich weer boven mij samengetrokken hadden, en de donder begon zo vervaarlijk te rollen dat ik niets anders kon doen dan er naar luisteren. (184)
4410
(…) als anderen vluchten in karren en schuren kies dan uw schuilplaats onder een wolk (…) (188)
4411
Zie de wolken; hoe ze zweven. (202)
4412
Hoewel de hemel toen bewolkt was, lag de vijver zo vlak dat ik kon zien waar hij de waterspiegel brak als ik hem niet hoorde. (213)
4414
Wij waadden zo licht en eerbiedig door de stroom en sloten zo soepel bij elkaar aan dat onze gedachtevissen niet verschikten, geen hengelaar op de oever vreesden, maar plechtig bleven gaan en komen, verheven als de wolken die langs de westelijke hemel drijven en als de parelmoeren schare die zich daar soms vormt en weer oplost. (243)
4415
De brokken werden zijde aan zijde gelegd en laag op laag, alsof ze de hechte basis vormden van een obelisk die de wolken moest doorbreken. (266)
4416
En nu zijn ze allemaal weg, en nog een dertig dagen verder zal ik mogelijk vanuit hetzelfde raam blikken op het zuivere zeegroene Walden-water, dat de wolken en bomen weerspiegelt en zijn dampen in eenzaamheid opzendt. (267)
4417
Weldra komt niet alleen op deze dijken, maar op elke heuvel, op elke vlakte en uit elke holte de vorst uit de grond als een slapende viervoeter uit zijn graafgang, en zoekt onder muziekgeluiden de zee of verhuis in wolken naar andere luchtstreken. (277)
4418
Ineens vulde een vloed van licht mijn huis, hoewel de avond nabij was en de winterwolken er boven hingen en de dakranden drupten van de natte sneeuw. (280)
4419
Of was zijn geboortenest gemaakt in de hoek van een wolk, samengestrengeld uit de avondhemel en de franjes van de regenboog, en afgerond met een zacht waas uit de midzomer, van de aarde opgepikt? Nu is zijn hooggelegen woning een rotsige wolk. (284)
4420
We moeten ons verkwikken aan het zien van onuitputtelijke kracht, aan grote Titanische verschijnselen, aan de zeekust met zijn wrakken, aan de wildernis met zijn levende en zijn rottende bomen, aan de donderwolk, aan de regen die drie weken aanhoudt en overstromingen maakt. (285)
4421
In het begin van mei liepen de eiken, noten, ahorns en ander bomen tussen de dennebossen rond de vijver uit en verleenden het landschap een helderheid als zonneschijn, vooral op bewolkte dagen als de zon door de nevels weifelde en hier en daar zwakjes de hellingen bescheen. (286)
4422
De zuiverheid waar de mensen van houden is als de nevels en wolken die de aarde bedekken, en niet die van de azuren ether daarboven. (292)