donderdag 23 december 2021

notitie 67

BOMBRIEVEN

 

In zijn boek In stilte heeft de Nederlandse filosoof Jan-Hendrik Bakker het over mannen (allemaal mannen!) die hun afwijzing van de samenleving omzetten in een solitair bestaan of toch minstens in geschriften waarin zij een dergelijk isolement prediken. Behalve aan de pilaarheiligen, heremieten en eerste monnikengemeenschappen, aan Thoreau, aan estheten als Baudelaire, Huysmans en Hesse, aan de filosofen Kierkegaard en Nietzsche, en aan de monnik Thomas Merton, besteedt Bakker ook aandacht aan Ted Kaczynski aka The Unabomber. Deze laatste koos voor een teruggetrokken bestaan vanwaaruit hij de door hem afgewezen beschaving met bombrieven bestookte. Op die manier had hij een aantal doden en verminkten op zijn geweten. Over zijn daden kan Bakker uiteraard niet met instemming schrijven. Toch wijdt hij een volledig hoofdstuk aan deze vanuit afzondering opererende bommenterrorist – en dat heeft Kaczynski aan zijn geschriften te danken. Onder meer Industrial Society and its Future geniet, met name in anarchistische kringen, een ‘cultstatus’.

Bakker citeert de eerste drie zinnen van het manifest:

‘De Industriële Revolutie en haar gevolgen zijn een ramp voor het menselijk ras geweest. Ze hebben de levensverwachting van degenen onder ons die in de “ontwikkelde” landen leven aanzienlijk verhoogd, maar zij hebben ook de samenleving gedestabiliseerd, ervoor gezorgd dat het leven geen voldoening meer schenkt, menselijke wezens aan vernederingen onderworpen, geleid tot algemeen voorkomend psychisch lijden (in de derde wereld ook fysiek lijden) en ernstige schade berokkend aan de wereld van de natuur. De voortschrijdende ontwikkeling van de technologie zal de situatie verergeren.’ (192)

Bommenlegger of niet, met de eerste twee zinnen ben ik het volmondig eens. Kaczynski schreef zijn manifest (hier de volledige tekst) in 1995 en misschien zal wat erin gezegd wordt het publiek toen nog niet zo vertrouwd in de oren hebben geklonken als het nu doet. De laatste zin, over de technologie, wordt vandaag minder unaniem voor waar aangenomen. We herkennen er de twee kampen in waarin voor- en tegenstanders van de vooruitgangsideologie vandaag tegenover elkaar staan. Iemand als Maarten Boudry beweert bij hoog en bij laag – zonder daarom de milieuproblematiek te ontkennen – dat alle oplossingen van de ‘voortschrijdende ontwikkeling van de technologie’ mogen verwacht worden. Anderen zijn sceptischer.

Vraag is dan wat dat tweede kamp voorstelt. Activisme? Maar wat houdt dat in, als het niet het versturen van bombrieven is naar onschuldige slachtoffers? Het Wikipedia-lemma over de Unabomber geeft een lijst van de slachtoffers van de in totaal zestien aanslagen: een politieagent, een student, de CEO van United Airlines, een professor, nog een professor, twee computerwinkeluitbaters… Een van die uitbaters vond de dood toen hij de zending uitpakte, en hetzelfde lot wachtten ook een ‘advertising executive’ en een ‘timber industry lobbyist’. Twee keer ging de bom niet af, bij een van die twee pogingen was het de bedoeling een lijnvliegtuig uit de lucht te halen.

 


Neen, bombrieven versturen is geen goed idee. Maar wat dan wel te doen om te wijzen op de waarheden in de eerste twee zinnen van het manifest? En wat met zin drie?

Bakker zelf lijkt sceptisch: ‘Er is geen enkele reden te veronderstellen dat de techniek uiteindelijk een oplossing zal leveren voor alle problemen van vervuiling, overbevolking en in het algemeen de onvolkomenheid van het menselijk bestaan.’ (200) Geen Boudry dus. ‘Daar is ook een moreel bewustzijn voor nodig,’ (202) vervolgt Bakker. Dat moet bestaat uit het ‘inzicht en vooral de ervaring dat het leven betekenisvol is’. (202) Dat klinkt vaag. Bakker vindt dat we moeten ‘geïnspireerd’ (202) zijn. Dat is nog vager. Concreter is dit: Het is ‘een politieke zaak [er staat zaak, maar taak lijkt mij juister] om naar een samenleving te streven waarin niet-economische waarden veel meer invloed hebben’. (203) Bakker pleit voor een herstel van het evenwicht tussen individu en gemeenschap. De samenleving is vandaag een verzameling ‘eenzame individuen’ en als dusdanig ‘een makkelijke prooi van politieke avonturiers en populisten’ (206). Hij herhaalt: ‘Het enige wat ons kan redden is de persoonlijke overtuiging dat het aardse leven zinvol is en daarom gered dient te worden.’ (207)

Ik blijf het vreemd vinden dat heel veel mensen handelen alsof het aardse leven beter niet gered zou worden.

 

Jan-Hendrik Bakker, In stilte. Een filosofie van de afzondering (2015)

 

naschrift (als repliek op de reactie van Philippe Clerick: 'Die eerste zinnen van het manifest suggereren dat al die dingen niet bestonden voor de industriële revolutie: destabilisatie, geen levensvoldoening, vernedering, psychisch lijden, fysiek lijden in de derde wereld, schade aan de natuur. Dat lijkt mij erg twijfelachtig. De grote leermeester van Boudry, Steven Pinker, brengt juist veel materiaal aan om het tegenovergestelde plausibel te maken.')


Ik lees die suggestie niet in die eerste zinnen. De samenleving waar Kaczynski naar terugverlangt (volgens Bakker, die zeker niet met K. sympathiseert) is niet die van voor de Industriële Revolutie maar een van lang daarvoor, een soort van oer-samenleving, die zelfs geen samenleving meer is want K. trok zich alleen terug in de wildernis. Wat natuurlijk niet realistisch is.
Natuurlijk heeft de Industriële Revolutie (dat fatale monsterverbond van wetenschap en economie) de mensheid veel goeds gebracht, maar de eerste twee zinnen van het manifest zijn daarom niet minder waar. Vind ik. Ik stel vaak dezelfde (drog)redenering vast. 'Kijk eens hoeveel beter we het hebben dan in de Middeleeuwen toen de mensen maar dertig jaar werden als ze al niet eerder stierven in een oorlog of aan de pest'. Dat valt niet te ontkennen. Maar tegelijk hebben we het ook in een aantal opzichten sléchter. De samenleving is gedestabiliseerd want ze davert op haar grondvesten; het leven schenkt velen inderdaad geen voldoening meer omdat ze vervreemd zijn van hun arbeid, het gemeenschappelijk leven zien verkruimelen, geen zin kunnen verlenen aan hun bestaan; mensen worden vernederd door het consumentisme waaraan ze ten prooi zijn gevallen en door het onnozele werk dat ze moeten verrichten voor hun bestaanszekerheid; daardoor is er psychisch lijden (en in de Derde Wereld fysiek lijden door uitbuiting, armoede, vervuiling en nu ook steeds frequenter natuurrampen); en dat er ernstige schade wordt berokkend aan de natuur is meer dan duidelijk. 
Ik heb mij al vergewist van Boudry's rabiate vooruitgangsoptimisme. Iedereen moet in de academische wereld een niche zien te vinden, dat begrijp ik wel, maar ik deel zijn geforceerde optimisme niet.