zondag 19 december 2021

notitie 63

ECHTE ERVARINGEN

 

Veel bloggers volg ik niet, daar is nu eenmaal geen tijd genoeg voor, maar voor JWL (http://www.janwillemlubbers.nl/) en Hoochiekoochie maak ik graag een uitzondering. Jan-Willem (woonplaats Utrecht) heb ik al een paar keer live ontmoet, en we onderhielden ook al eens een correspondentie, die op mijn blog nog altijd na te lezen is en wel hier: https://pascaldigital.blogspot.com/search/label/brieven%20naar%20bunnik.

Over JWL zal ik het nog wel eens hebben, nu ga ik in op een recente post op Hoochiekoochie. De auteur noemt zichzelf Martin Pulaski. Ik heb al vele malen in de zijlijn van zijn Facebook of in de commentaren onder elkaars bijdragen op dat medium contact met hem gehad, maar tot een ‘werkelijke’ ontmoeting is het nog niet gekomen, hoewel hij in Brussel woont. Op die manier blijft hij natuurlijk iets mysterieus over zich heen dragen, iets ongenaakbaars ook.

Martin Pulaski is dichter, schrijver, fotograaf en radiomaker. Zijn blog, Hoochiekoochie, ondertitel ‘Kroniek van een kamertjeszondaar’, moet een van de oudste nog volop draaiende literaire blogs van het land zijn. Pulaski startte ermee in 2005. Ik ben al vaak in zijn archief verdwaald. Ik herinner mij dat Hoochiekoochie ontdekte toen Pulaski zijn herinneringen aan het Antwerpse nachtleven van de jaren tachtig ophaalde. Ik vond dat uitermate boeiend. De melancholische toon en de talrijke uitweidingen naar interessante cultuuruitingen in muziek en literatuur wekten mijn belangstelling.

De voorbije weken maakte Pulaski zijn volgers – niet volgelingen! – deelachtig aan zijn herinneringen aan een reis in de Provence in de zomer van 1979. De Camargue met zijn muggen en paarden, Saintes-Maries-de-la-Mer, Avignon, Aix en Arles, Cézanne en de Mont Sainte-Victoire, Picasso’s kasteel van Vauvenargues… En dat alles badend in de hitte en de precaire omstandigheden waarin jonge mensen in die tijd reisden: met weinig geld voor fatsoenlijk eten maar wel net genoeg voor een krat slechte rosé, het gebrek aan comfort op de camping, de bonnefooi. In de zomer van 1979 dwaalde ikzelf ook in de Provence rond.

In de voorlopig laatste bijdrage (https://hoochiekoochie.blog/2021/12/12/vanop-een-afstand/), met een uitweiding over Saint-John Perse, stelt Pulaski: ‘Hoewel objectiviteit niet bestaat moet je desalniettemin af en toe een poging ondernemen om het geheel – of in dit geval een klein onderdeel daarvan – vanop een afstand te bekijken.’ Ik reageer daar kort op met de overweging dat je, als je het verleden vanop een afstand in ogenschouw neemt, toch nooit meer de gevoelens die je toen écht had, in alle onwetendheid en onbezonnenheid, kunt achterhalen? Je kijkt terug met wat je nu weet. Je noemt het objectief, maar het is in werkelijkheid een vervorming.

Martin Pulaski antwoordt: ‘Je hebt natuurlijk gelijk, Pascal. Objectiviteit bestaat niet. Er bestaan altijd x aantal versies. Als je al die versies naast elkaar legt en met elkaar laat botsen krijg je mogelijk iets wat op objectiviteit lijkt. (…) Daar begint mijn stuk ook mee, dat objectiviteit niet bestaat. Het gaat om een poging om het vertelde, het verhaalde, vanop een redelijke afstand te bekijken. Het perspectief wordt even veranderd, de regelmaat doorbroken. Je zou het kunnen vergelijken met een long shot in een film. Overigens zijn de dagboeknotities, die grondig bewerkt werden, waar soms maar wat flarden van overbleven, ook al vervormingen van de “echte ervaringen”. En mocht ik alleen maar de oorspronkelijke dagboeknotities overschrijven dan zouden dat ook niet de “echte ervaringen” zijn.’

 

https://hoochiekoochie.blog/