wolkenfragmenten uit Søren Kierkegaard, Het dagboek van de verleider
4445
Het enige dat me is bijgebleven is dat ze een groene mantel aanhad, dat is alles, je zou kunnen zeggen: ik ving de wolk in plaats van Juno; of met een bijbels beeld: ze is me ontglipt zoals Jozef aan Potifars vrouw. (35)
4446
Wanneer dan de golven de boot wiegen in hun schoot, wanneer de wolken jagen voor de wind, zodat de maan het ene ogenblik schuil gaat en zich het volgende ogenblik weer laat zien, dan schenkt al die onrust me een zalig rustgevoel; de beweging van de golven wiegt me in slaap, hun gekabbel tegen de boot is een eentonig wiegelied, het jagen van de wolken, het wisselen van licht en donker bedwelmt me, zodat ik droom met wijd open ogen. (38)
4447
De hemel was helder, slechts hier en dar zag je, als je erop lette, een enkel wolkje, het beste te zien als je je oog op het wateroppervlak vestigde, dan zag je hoe het bijna onmerkbaar wegdreef en zicht tenslotte verloor. (45)
4448
Ze verlangzaamt haar pas, bijna laat ze zich dragen door het strelende briesje, als een wolk, als een droom… (77)
4449
Op haar gelaat maakt zich nu en dan een fijne, vluchtige blos bemerkbaar, als een wolkschaduw over het veld. (107)
4450
De paarden steigeren, de wagen richt zich op; de paarden staan bijna loodrecht boven onze hoofden, we stijgen door de wolken, de hemel tegemoet, het suist en bruist rondom ons (…) (128)
4451
De hemel is betrokken – donkere regenwolken staan als zwarte wenkbrauwen boven een door hartstocht doorwoeld gezicht; de bomen van het woud buigen zich, omwaaid door onrustige dromen. (132)
4452
Kijk, zelfs de hemel is je behulpzaam, hij hult zich in de wolken zodat schaduwen vallen over het bos – hij trekt als het ware het gordijn voor ons toe. (137)
4453
Ze omhelst me met een weidse tederheid, zoals de wolk de verheerlijkte, zacht als een windvleug, voorzichtig zoals men de hand rond een bloem houdt (…) (147)