woensdag 1 december 2021

notitie 45

HOMONIEM

 

Een van de leuke dingen aan lezen vind ik hoe ik van het ene boek in het andere duikel, van de ene auteur bij de andere beland. Ik ben geen gerichte, programmatische lezer – ik laat mij graag leiden door het toeval, door de associatie, door de ingeving van het moment. Ik weet op maandag niet waar ik mij de volgende zondag zal bevinden. Ik weet de eerste van de maand waar de keten van teksten mij op het einde van de maand zal hebben gebonden. En op het einde van het jaar blik ik met verwondering terug op waar ik overal ben geweest.

Ik heb de voorbije week I love Dick gelezen, en dat had ik de week daarvoor niet kunnen bevroeden. Ik had nog nooit van dat boek, die auteur gehoord.

Dat ging zo. In de boekhandel had de lijvige roman De fabriek van klootzakken van Chris Kraus mijn aandacht getrokken. Ik had de vergelijking zien opduiken met De welwillenden van Jonathan Littell en dat werkte bij mij ontradend. Niet dat ik Littell niet goed vind maar wel omdat ik Littell nog altijd niet gelezen heb. De quote werkte dus meer als een aansporing om dan eindelijk maar eens De welwillenden te lezen, in plaats van mij De fabriek… aan te schaffen. Aangezien ik de laatste maanden mijn boekenkoopverslaving wat probeer in te dijken – en daar ook steeds beter in slaag – legde ik braaf De fabriek… terug op de verkooptafel (naast Miniapolis van Rob van Essen, dat mij ook interesseerde) en nam er een foto van om het niet te vergeten zodat ik thuis eerst wat opzoekingswerk kon verrichten. Was De fabriek… de moeite van het investeren waard (van geld en tijd)? En wie was Chris Kraus?

Maar eerst liep ik nog de bibliotheek binnen. De fabriek… hadden ze daar nog niet, maar ze hadden wel I love Dick van Chris Kraus. De titel wekte mijn argwaan op, en zeker ook de quote op de voorpagina: ‘“Dit is het belangrijkste boek over mannen en vrouwen dat de afgelopen honderd jaar is verschenen” Emily Gould, The Guardian’. Toch nam ik Dick mee naar huis. Pas toen ik het daar wat grondiger inspecteerde, merkte ik dat deze Chris Kraus niet dezelfde Chris Kraus was (en is) als de Chris Kraus die De fabriek van klootzakken had geschreven. En bovendien was de Chris Kraus van I love Dick een vrouw, terwijl die andere Chris Kraus een man is. Behalve de identieke auteursnaam en het provocerende karakter van hun titels, leken beide boeken mij niet meteen iets gemeen te hebben. De fabriek… van de Duitser Chris Kraus gaat over Duitsland en hoe het zover is kunnen komen en dergelijke, terwijl I love Dick van de Amerikaanse Chris Kraus een zeer eigenaardig boek over de liefde is.

Ik heb het inmiddels uit, ik berichtte er hier eergisteren over. Waarschijnlijk zou ik het nooit gelezen hebben zonder de verwarring rond de naam van de auteur. Maar nu ben ik toch blij dat het toeval mij op deze manier naar dat vreemde boek heeft geleid. Daarmee ben ik echter wel nog geen stap dichter bij een goede motivatie om tot de aankoop van De fabriek… over te gaan.



Chris Kraus, I love Dick, vertaling van I love Dick (1997) door Evi Hoste en Anniek Kool (2016)

Chris Kraus, De fabriek van klootzakken, vertaling van Das kalte Blut (2017) door Jan Bert Kanon (2021)